DEN HAAG – Werkgeversorganisaties pleiten voor minder forse loonsverhogingen in nieuwe cao’s dan in de afgelopen jaren. Bedrijven dreigen door de oplopende loonkosten te weinig geld over te houden voor investeringen en innovatie, stellen de AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland. In plaats van “forse generieke” cao-afspraken willen ze overeenkomsten waarbij meer aandacht is voor variabele beloningen. Die kunnen oplopen als de prestaties goed zijn, maar in mindere tijden zit de werkgever niet met hoge kosten.
De belangenbehartigers van het bedrijfsleven waarschuwen dat Nederland minder aantrekkelijk wordt voor ondernemers. Naast het overvolle stroomnet en stikstofproblemen komt dat volgens hen ook door oplopende loonkosten. “Hierdoor verplaatsen activiteiten, vestigingen of zelfs hele bedrijven zich naar het buitenland. Desondanks leggen vakbonden nog steeds forse looneisen op menig cao-tafel”, staat in de arbeidsvoorwaardennota van de werkgeversclubs.
Werkgevers pleiten ook voor meer afspraken over personeel dat wil doorleren. De werkgeversorganisaties berekenden dat de lonen in de dit jaar afgesloten cao’s gemiddeld 3,9 procent stegen. Dat vinden ze “opnieuw zeer hoog”, terwijl de groei van de productiviteit achterblijft. “In cao’s moet daarom veel meer ruimte worden gemaakt voor uitgaven aan scholing en arbeidsproductiviteit”, schrijven ze.
Vakbonden FNV en CNV maakten eerder dit jaar juist bekend in te zetten op loonsverhogingen die vergelijkbaar zijn met of hoger zijn dan die in het afgelopen jaar. FNV mikt op 6 procent. CNV wil het komende cao-seizoen loonsverhogingen tussen de 3,5 en 5 procent.



