ALMELO – De rechtbank Overijssel heeft vrijdag een 40-jarige Poolse vrachtwagenchauffeur veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. De man vervoerde als transporteur een zeecontainer met daarin ruim 1.201 kilo cocaïne en nam volgens de rechtbank deel aan een criminele drugsorganisatie. Dat blijkt uit het vonnis in de zaak Maïs23, dat op 28 november 2025 is uitgesproken.
De cocaïne werd op 30 juli 2024 aangetroffen in een loods in Overijssel. De container was volgens de papieren geladen met “fresh yams” uit Ghana en kwam via de haven van Antwerpen naar Nederland. In de loods werd de drugslading gescheiden van de deklading en ondergebracht in een bestelbus, terwijl de container werd aangevuld met dozen yams die die ochtend apart waren aangeleverd. In totaal trof de politie 1.201,2 kilo cocaïne aan, met een geschatte straatwaarde van tientallen miljoenen euro’s.
De chauffeur voerde het transport uit met een vrachtwagen van zijn eigen transportbedrijf. De container had volgens de officiële documenten naar een gespecialiseerde koelopslag elders moeten worden gebracht, maar op instructie van een onbekende opdrachtgever reed hij naar de loods in Overijssel. Daar liet hij de container ruim een uur achter, om deze later weer op te halen en naar zijn eigen terrein bij Rotterdam te rijden. De container was toen voorzien van een (nieuw) zegel.
Uit uitgebreid onderzoek van politie en justitie blijkt dat de chauffeur al eerder in de loods is geweest en intensief via chatcontact in verbinding stond met andere betrokkenen. Hij hield meerdere medeverdachten op de hoogte van de status van de container via het digitale portaal, gaf aankomsttijden door en stuurde foto’s van het containerzegel. Ook vroeg hij herhaaldelijk om een tweede zegel met hetzelfde nummer, zodat de container na het uithalen van de drugs weer “kloppend” terug kon naar Antwerpen voor een douanescan.
De man ontkende dat hij wist dat hij cocaïne vervoerde. Volgens hem had hij geen kennis van de inhoud van de container en was een betaling van 20.000 USDT in cryptovaluta afkomstig van een opdrachtgever bedoeld als betaling voor magazijnhuur. De rechtbank acht die lezing ongeloofwaardig. In een eerder chatbericht bood de chauffeur zich bij dezelfde contactpersoon aan voor “jobs legal or less legal” en omschreef hij zichzelf als “very quiet and discreet”.
Dat, in combinatie met de hoge cryptobetaling, de afwijkende route, de loodsconstructie en de zegelkwestie, maakt volgens de rechtbank dat hij in ieder geval bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het om een drugscontainer ging.
Naast de (verlengde) invoer van cocaïne acht de rechtbank bewezen dat de man tussen 1 november 2023 en 30 juli 2024 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich richtte op het invoeren van harddrugs. Binnen dat samenwerkingsverband hadden verschillende personen een vaste rol: een opdrachtgever op afstand, iemand die de loods huurde via een katvanger, mannen die de loods draaiende hielden als “houtopslag”, een betrokkene die de douaneafhandeling regelde en de chauffeur die via zijn transportbedrijf het containervervoer verzorgde.
Bij de strafoplegging sluit de rechtbank aan bij de landelijke oriëntatiepunten, waar bij georganiseerde invoer van deze orde van grootte al snel een uitgangspunt van minimaal zes jaar gevangenisstraf geldt. Dat het Openbaar Ministerie zeven jaar eiste, vindt de rechtbank passend gezien de omvang van de partij, het georganiseerde karakter en de belangrijke rol van de chauffeur. Zwaar weegt mee dat hij de strafbare feiten pleegde in de uitoefening van zijn beroep als vrachtwagenchauffeur en zijn eigen transportbedrijf hiervoor inzette, waarmee het vertrouwen in de transportsector volgens de rechtbank ernstig is geschaad.
De man is niet eerder veroordeeld voor Opiumwetfeiten. Toch ziet de rechtbank geen reden de straf te matigen. Er worden geen bijzondere voorwaarden opgelegd; de straf wordt volledig als onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Het verzoek van de verdediging om de voorlopige hechtenis op te heffen is afgewezen.
