DEN HAAG – Het vertrouwen onder Nederlandse industriële producenten is in november verder verslechterd. Het producentenvertrouwen daalde van –0,8 in oktober naar –1,7 deze maand, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Producenten zijn vooral pessimistischer over hun voorraden gereed product en minder positief over de verwachte bedrijvigheid.
Het vertrouwen ligt hiermee onder het langjarig gemiddelde van –1,3 over de afgelopen twintig jaar. De uitersten werden bereikt in oktober 2021 (10,4) en april 2020 (–31,5).
Pessimisme over voorraden, licht positiever over orderpositie
Volgens het CBS zijn producenten in november:
- negatiever over de omvang van hun voorraden gereed product,
- minder positief over de bedrijvigheid voor de komende drie maanden,
- maar iets minder negatief over hun orderportefeuilles dan een maand eerder.
Van de deelindicatoren is er één positief: meer producenten verwachten een stijging van de productie dan een daling in de komende drie maanden. De indicatoren voor orderpositie en voorraden blijven echter in de min.
Driekwart van de branches ziet vertrouwen teruglopen
In ongeveer 75 procent van de industriële branches nam het vertrouwen af. De verschillen tussen sectoren zijn groot:
- Transportmiddelenindustrie blijft het meest positief met een score van 1,7 (was 2,4).
- De elektrotechnische sector herstelt licht en staat op 0,8 (was –4,3).
- De sterkste dalingen zijn zichtbaar bij de textiel-, kleding- en lederindustrie (–6,7) en de papier- en grafische industrie (–7,0).
Ook de chemie en voedingsmiddelenindustrie noteerden lagere scores dan vorige maand.
Industrie produceert wel meer
Ondanks het dalende vertrouwen lag de kalendergecorrigeerde industriële productie in september 2025 2,1 procent hoger dan in september 2024. Gecorrigeerd voor seizoen- en kalendereffecten steeg de productie met 0,1 procent ten opzichte van augustus.
Achtergrond producentenvertrouwen
Het producentenvertrouwen is gebaseerd op drie deelvragen: orderpositie, voorraden gereed product en de verwachte bedrijvigheid. Per vraag wordt het saldo berekend van positieve en negatieve antwoorden. Een volledig positieve sector zou een score van 100 opleveren; volledig negatieve antwoorden resulteren in –100.




