DEN HAAG/ROTTERDAM – Het Gerechtshof Den Haag heeft bepaald dat een transportondernemer zijn gehuurde bedrijfsruimte in Rotterdam moet ontruimen. De huurder gebruikte de ruimte in strijd met de afgesproken bestemming en veroorzaakte daarbij overlast voor buurtbewoners. De huurovereenkomst wordt daarom ontbonden, zo blijkt uit het arrest van 11 november 2025.
Bedrijfsruimte gebruikt als opslag en overslagpunt
De bedrijfsruimte, gelegen op de begane grond van een wooncomplex met sociale huurwoningen, mocht volgens de huurovereenkomst uitsluitend worden gebruikt als kantoorruimte ten behoeve van een transportbedrijf. De huurder gebruikte het pand echter ook voor opslag, het overhevelen van pakketten en het in- en uitladen van goederen bestemd voor transport van en naar Marokko.
Het hof oordeelt dat deze activiteiten ver buiten de overeengekomen bestemming vallen. Volgens de rechters is de contracttekst daarover duidelijk, en kan de huurder zich er niet op beroepen dat hij de bepaling niet goed had begrepen.
Aanhoudende overlast in woonwijk
Naast het gebruiksconflict speelde structurele overlast een belangrijke rol. Buurtbewoners klaagden herhaaldelijk over geparkeerde busjes op stoepen en in verboden zones, fel brandende koplampen in woningen en grote hoeveelheden dozen die op de stoep stonden tijdens laad- en loswerkzaamheden. De gemeente kreeg eveneens meldingen binnen, en zelfs de ombudsman werd benaderd.
Hoewel de verhuurder, Stichting Hef Wonen, meerdere waarschuwingen gaf, veranderde er volgens het hof onvoldoende. De rechter noemt de overlast overtuigend aangetoond.
Huurovereenkomst ontbonden, pand binnen vier weken leeg
Het hof bevestigt het eerdere vonnis van de kantonrechter, die de huurovereenkomst al had ontbonden. De huurder moet het pand binnen vier weken na betekening van het arrest ontruimen. Ook draait hij op voor de proceskosten in hoger beroep, ruim 2.700 euro.
Volgens het hof weegt het belang van Hef Wonen en de omwonenden bij een leefbare woonomgeving zwaarder dan het belang van de ondernemer om de ruimte te blijven gebruiken als opslag- en overslagpunt.




