BRUSSEL – De internationale wegtransportorganisatie IRU en branchevereniging FuelsEurope waarschuwen dat het weglaten van het wegtransport uit het nieuwe Sustainable Transport Investment Plan (STIP) van de Europese Commissie de beschikbaarheid van duurzame brandstoffen in gevaar brengt.
Vorige week presenteerde de Europese Commissie het STIP, waarmee zij bijna 3 miljard euro uittrekt voor de ontwikkeling van duurzame brandstoffen voor luchtvaart en scheepvaart tot 2027. Daarmee wil de Commissie een duidelijk politiek signaal afgeven dat investeringen in schone brandstoffen prioriteit hebben.
Volgens IRU en FuelsEurope is de erkenning van het belang van duurzame brandstoffen voor de luchtvaart en scheepvaart een positieve stap, maar is het “spijtig dat het wegtransport volledig buiten beschouwing blijft”.
‘Niet óf-óf, maar én-én’
“De Europese Commissie blijft dit presenteren als een kwestie van óf elektrisch, óf alternatieve brandstoffen. Dat is het niet”, zegt IRU-directeur EU-zaken Raluca Marian.
“Zero-emissievoertuigen en schone brandstoffen kunnen, en zullen, naast elkaar bestaan. Duurzame brandstoffen zorgen vandaag al voor CO₂-reductie en kunnen dat op grotere schaal doen, overal in de EU, mits ze de juiste steun krijgen. Waarom wordt dit genegeerd in een Europees plan voor duurzame mobiliteit?”
De IRU benadrukt dat het wegtransport, en met name het zwaar wegtransport, alle beschikbare instrumenten nodig heeft om te verduurzamen. Elektrificatie speelt een belangrijke rol, maar is niet overal toepasbaar of de meest efficiënte oplossing. Bovendien is de laadinfrastructuur in de EU nog lang niet overal toereikend. “Het zal zeker nog een decennium duren voordat netcapaciteit, stroomvoorziening en infrastructuur voor alternatieve brandstoffen op EU-niveau op elkaar zijn afgestemd,” aldus de organisatie.
‘Uitsluiting tast investeringsklimaat aan’
Ook FuelsEurope-directeur-generaal Liana Gouta wijst op de risico’s van het uitsluiten van wegtransport uit het Europese plan: “Brandstofproductie gebeurt niet per vervoersmodus. Wanneer producenten duurzame brandstoffen voor luchtvaart of scheepvaart opschalen, ontstaan er automatisch ook stromen die geschikt zijn voor wegtransport. Als het EU-beleid het wegtransport uitsluit, verdwijnt een deel van de afzetmarkt. Dat ondermijnt het verdienmodel, beperkt schaalvoordelen en verhoogt de kosten voor alle vervoersmodaliteiten.”
Volgens Gouta brengt dat niet alleen de concurrentiepositie van producenten in gevaar, maar ook de investeringsbeslissingen in duurzame brandstofprojecten: “Waarom zou de EU miljarden investeren in een verzwakt en economisch onhoudbaar businessmodel?”
Eén ecosysteem, één doel
De organisaties benadrukken dat luchtvaart, scheepvaart en wegtransport onderdeel zijn van hetzelfde industriële ecosysteem. Het uitsluiten van één modaliteit versterkt de andere niet, maar ondermijnt juist de gezamenlijke verduurzaming.
Wegvervoerders maken volgens IRU al volop gebruik van hernieuwbare en laag-CO₂-brandstoffen waar die beschikbaar zijn, terwijl ze tegelijkertijd investeren in zero-emissietechnologieën. Wat ontbreekt, is gelijke toegang tot de investeringskanalen die STIP nu alleen aan andere sectoren biedt.
Een multimodaal STIP zou volgens IRU en FuelsEurope:
- zorgen voor een stabiele afzetmarkt voor duurzame brandstoffen in alle transportsectoren;
- schaalvoordelen creëren en kosten verlagen;
- investeringssignalen beter laten aansluiten op de EU-doelen voor emissiereductie.
De organisaties roepen de Europese Commissie dan ook op om het plan aan te vullen. “Europa kan zich geen politieke scheiding tussen vervoerswijzen veroorloven, terwijl de brandstofproductie ze technisch en economisch juist verbindt”, stellen IRU en FuelsEurope.
“Alle vervoersmodi delen hetzelfde doel: decarbonisatie. Alle oplossingen die emissies kunnen verminderen, moeten worden ondersteund en opgeschaald”, aldus IRU en FuelsEurope. “STIP is een belangrijke eerste stap, maar het moet nu een volledig plan worden.”




