DEN HAAG – De Hoge Raad heeft dinsdag 11 november 2025 besloten dat een deel van het arrest van het gerechtshof Den Haag in de zaak rond de dood van een motoragent in Rotterdam opnieuw moet worden bekeken. Het gaat om de beslissing over de schadevergoeding aan de nabestaande die een relatie had met het slachtoffer.
De Hoge Raad vernietigt het oordeel van het hof alleen voor het deel dat gaat over de vergoeding van affectieschade (€17.500) en schokschade (€25.000), plus de daarbij opgelegde schadevergoedingsmaatregel. De rest van het arrest blijft in stand. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag.
Achtergrond
De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, werd eerder veroordeeld voor doodslag op een motoragent in 2021 in Rotterdam, nadat hij de agent met zijn vrachtwagen had overreden. In hoger beroep kende het hof naast de straf ook een schadevergoeding toe aan een vrouw die een relatie met het slachtoffer had.
Zij had een zogeheten LAT-relatie met de motoragent – ze woonden niet samen, maar hadden wel een hechte band. Het hof vond dat die relatie voldoende was om haar als “naaste” aan te merken volgens de wet, en kende daarom een vergoeding toe voor haar verdriet en psychische schade.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad vindt dat oordeel onvoldoende onderbouwd. De verdediging had betwist dat de relatie zo hecht en duurzaam was als gesteld, en volgens de Hoge Raad had het hof beter moeten onderzoeken hoe intensief, hoe lang en hoe hecht de relatie precies was.
Omdat dit niet goed is gemotiveerd, moet het gerechtshof Den Haag dit deel van de zaak opnieuw beoordelen.
De veroordeling voor doodslag zelf blijft ongewijzigd.
