UTRECHT/ DEN HAAG – De rechtbank Den Haag heeft op 6 november 2025 beslist dat een aan een 37-jarige Moldavische man opgelegd terugkeerbesluit en een inreisverbod van één jaar in stand blijven. De man, die als vrachtwagenchauffeur werkzaam zegt te zijn, werd in Nederland aangetroffen met een valse Poolse verblijfsvergunning en een vals Pools rijbewijs.
De minister van Asiel en Migratie legde op 29 december 2024 een terugkeerbesluit op met een vertrektermijn van vier weken. De betrokkene is daarnaast voor terugkeer gesignaleerd in het SIS (Schengeninformatiesysteem).
Valse documenten en rechtmatig verblijf
De rechtbank achtte voldoende aangetoond dat de Poolse documenten vals waren; de man erkende dat tijdens het gehoor. Een door hem genoemd Moldavisch rijbewijs biedt volgens de rechtbank geen recht op grensoverschrijding en kan rechtmatig verblijf niet dragen. Daarmee stond vast dat hij niet voldeed aan de voorwaarden van de Vreemdelingenwet en de Schengengrenscode. Het terugkeerbesluit is daarom terecht opgelegd.
Inreisverbod: motiveringsgebrek, maar rechtsgevolgen blijven
Ten aanzien van het inreisverbod constateerde de rechtbank een motiveringsgebrek: in het besluit was geen kenbare belangenafweging gemaakt over de persoonlijke omstandigheden, waaronder het werk als chauffeur waarvoor hij regelmatig de EU wil inreizen. Dat deel van het besluit is daarom vernietigd.
Tijdens de zitting lichtte de minister alsnog toe waarom niet van het inreisverbod wordt afgezien: de werkgever is in Moldavië gevestigd, en niet is gebleken dat de man niet buiten de EU kan werken of inkomsten kan genereren.
Zeer bijzondere omstandigheden ontbraken. De rechtbank volgde die toelichting en liet de rechtsgevolgen van het vernietigde deel in stand: het inreisverbod van één jaar blijft dus gelden.
Proceskosten
Omdat sprake was van een motiveringsgebrek, moet de minister €1.814 aan proceskosten vergoeden.




