BERGEN OP ZOOM – De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de verkeersboete van een vrachtwagenchauffeur die met een telefoon in de hand reed, verlaagd omdat de procedure te lang heeft geduurd. De kantonrechter verklaarde het beroep van de chauffeur gedeeltelijk gegrond.
De chauffeur werd op 6 januari 2023 op de A58 bij Roosendaal betrapt op het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Volgens de politie maakte de vrachtwagen zelfs een ‘zwieber’, wat het gevaar van de situatie benadrukte.
Verweer van de chauffeur
De gemachtigde van de chauffeur voerde aan dat niet vaststond of het daadwerkelijk om een mobiel apparaat ging en of de bestuurder wel kon worden gezien vanuit de politieauto. Ook werd betwist dat de chauffeur reed op het moment van de waarneming.
De rechtbank verwierp dit verweer. Volgens de rechter is de verklaring van een verbalisant in dit soort zaken in beginsel voldoende bewijs, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn om daaraan te twijfelen. Daarvan was hier geen sprake.
Boete gematigd
De oorspronkelijke boete bedroeg € 350,- (plus € 9,- administratiekosten). Omdat de totale procedure langer dan twee jaar duurde, oordeelde de kantonrechter dat de redelijke termijn was overschreden. Daarom werd de boete met 25 procent gematigd tot € 262,50.
De chauffeur krijgt bovendien € 87,50 terug van het bedrag dat hij als borg had betaald. Daarnaast kende de rechter een proceskostenvergoeding van € 226,75 toe.
