DEN HAAG – De loonkosten per gewerkt uur zijn in 2024 gemiddeld met 6,0 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. In de bedrijfstak vervoer en opslag viel de toename met 4,1 procent lager uit dan het landelijk gemiddelde. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Gemiddeld namen de loonkosten per gewerkt uur toe van 42,50 euro in 2023 naar 45,00 euro in 2024. Daarmee was de stijging kleiner dan in 2023, toen er nog sprake was van een toename van 6,8 procent.
Verschillen tussen sectoren
De sterkste stijging deed zich voor in de sector verhuur en overige zakelijke diensten (+9,9 procent). Ook in de landbouw, bosbouw en visserij (+8,5 procent) en bij het openbaar bestuur (+7,2 procent) namen de loonkosten relatief sterk toe.
In de financiële dienstverlening was de stijging met 2,7 procent het kleinst. De bedrijfstak vervoer en opslag noteerde een toename van 4,1 procent, waarmee de sector duidelijk onder het gemiddelde van 6,0 procent bleef.
Structuureffect
Volgens het CBS spelen veranderingen in de samenstelling van het personeelsbestand een rol. Wanneer bijvoorbeeld het aandeel oudere werknemers of hoger opgeleiden toeneemt, stijgen de gemiddelde loonkosten. Dit zogenoemde structuureffect droeg in 2024 voor 0,4 procentpunt bij aan de stijging. Gecorrigeerd hiervoor komt de zogeheten prijs van arbeid uit op 5,5 procent.
Ontwikkeling afgelopen tien jaar
Tussen 2014 en 2024 namen de loonkosten per gewerkt uur met ruim 35 procent toe. Binnen die periode zijn de loonkosten het sterkst gestegen in het openbaar bestuur en overheidsdiensten (+44,8 procent), gevolgd door informatie en communicatie (+41,8 procent).
Voor de sector vervoer en opslag lag de stijging in diezelfde periode iets boven de 30 procent, waarmee de sector zich rond het landelijke gemiddelde bevindt.
