GENEEVE – De Europese Commissie heeft deze week een aangepast voorstel gepresenteerd voor de Eurovignet-richtlijn, die de regels voor tolheffing in de EU vastlegt. Met de herziening wil Brussel de wetgeving verduidelijken en beter afstemmen op de recente CO₂-emissienormen voor zware bedrijfsvoertuigen, opleggers en aanhangwagens. De oorspronkelijke doelstellingen van de richtlijn blijven grotendeels ongewijzigd.
Volgens de internationale wegvervoersorganisatie IRU bevat het voorstel echter te weinig flexibiliteit. De nieuwe regels koppelen de variatie in tol uitsluitend aan CO₂-parameters. Daarmee worden alternatieve, koolstofarme of CO₂-neutrale brandstoffen genegeerd. Ook transportondernemers die investeren in retrofit, dual-fuel of specifieke voertuigen voor bijzondere toepassingen (vocational vehicles) dreigen de dupe te worden.
IRU EU-directeur Raluca Marian stelt: “Dit wordt gepresenteerd als een vereenvoudiging, maar in werkelijkheid versterkt het juist een star systeem. Tolvariatie blijft vastgeketend aan CO₂-parameters, zonder erkenning van koolstofarme of CO₂-neutrale brandstofalternatieven.”
Daarnaast blijft de behandeling van opleggers en aanhangwagens onder het Europese meetsysteem VECTO onduidelijk. Er zijn vragen over de ingangsdata en de CO₂-normen bij eerste registratie. Verder ontbreekt in het voorstel een mechanisme om CO₂-gerelateerde tolinkomsten terug te laten vloeien naar de sector om bedrijven te ondersteunen bij de noodzakelijke verduurzaming.
Volgens IRU is het herziene voorstel grotendeels een herverpakking van de eerdere versie (COM(2023)189), zonder dat de kernproblemen zijn opgelost. Marian: “De nieuwe classificatieregels nemen de flexibiliteit weg en bestraffen ondernemers die inzetten op niet-elektrische oplossingen. Belangrijke tekortkomingen van de Eurovignet-richtlijn blijven daarmee bestaan.”
De IRU roept Europese wetgevers op de kans te grijpen om een tolsysteem te creëren dat eerlijk, flexibel en toekomstbestendig is. Een systeem dat alle realistische routes naar decarbonisatie ondersteunt en tegelijkertijd de concurrentiekracht van vervoerders en de continuïteit van Europese toeleveringsketens waarborgt.
