DEN HAAG/HAARSKBERGEN – Twee ondernemers uit Haaksbergen, eigenaar van een aannemersbedrijf en een veehouderij, krijgen geen hogere schadevergoeding voor waardedaling van hun bedrijfswoning en bedrijfsopstallen door de aanleg van de N18 Varsseveld – Enschede. Dat heeft de Raad van State woensdag bepaald.
De ondernemers vroegen om een ruimere vergoeding, omdat hun woning volgens hen sterker in waarde is gedaald dan door de minister van Infrastructuur en Waterstaat werd aangenomen. Ook stelden zij inkomensschade te hebben geleden doordat vrachtwagens van hun bedrijf niet langer op de openbare weg konden keren door de herinrichting rond de nieuwe N18.
Vergoeding vastgesteld op 45.000 euro
De minister kende eerder een schadevergoeding toe van €45.000 voor waardevermindering van de bedrijfswoning, plus €2.400 voor tijdelijk woongenot dat zij misten tijdens de bouw van de weg. Daarnaast werd €1.750 vergoed voor juridische bijstand. De rechtbank Overijssel voegde daar in 2024 nog €1.000 aan toe voor taxatiekosten.
De Raad van State oordeelt nu dat deze bedragen terecht zijn vastgesteld en dat er geen aanleiding is voor hogere vergoedingen. Het beroep van de ondernemers is daarom ongegrond verklaard.
Geen vergoeding voor vrachtwagens
Het argument dat hun bedrijf inkomensschade leed doordat vrachtwagens niet meer op de openbare weg konden keren, is volgens de Raad van State buiten de omvang van het geschil gevallen. Daarmee komt er geen vergoeding voor dat punt.
Beperkte vergoeding voor hinder
De ondernemers wilden ook een vergoeding voor 18 maanden bouwoverlast tijdens de aanleg van de weg. De Raad van State oordeelt echter dat een jaar hinder tot het normale maatschappelijke risico behoort. Alleen zes maanden extra hinder zijn daarom vergoed.
Met deze uitspraak bevestigt de hoogste bestuursrechter het eerdere oordeel van de rechtbank.