Clicky


Export naar Groot-Brittannië goed voor 3,5 procent bbp in 2019

Export naar Groot-Brittannië goed voor 3,5 procent bbp in 2019
26-05-2020 10:25 | Algemeen | auteur Redactie

DEN HAAG - De Nederlandse verdiensten aan de export van goederen en diensten naar Groot-Brittannië kwamen in 2019 uit op 28,3 miljard euro. Dat is 3,5 procent van het Nederlandse bbp. Dat meldt het CBS op basis van aanvullende statistische dienstverlening bekostigt door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

In vergelijking met 2015 is het aandeel van de exportverdiensten aan Groot-Brittannië in de Nederlandse economie licht gedaald van 3,7 procent in 2015 tot 3,6 procent in 2018 en 3,5 procent in 2019. De verdiensten aan de export naar Groot-Brittannië zijn sinds 2015 minder hard gegroeid (met 11 procent) dan de totale Nederlandse exportverdiensten (met 14 procent).

Al jaren is Groot-Brittannië voor Nederland na Duitsland de belangrijkste exportbestemming voor goederen en diensten samen. In 2019 verdiende Nederland 52 miljard euro aan de export naar Duitsland. Na Groot-Brittannië (28,3 miljard) staan België (24,6 miljard), Frankrijk (18,6 miljard) en de Verenigde Staten (17,3 miljard) in de top vijf bestemmingen. 

De top tien exportbestemmingen waar Nederland netto het meest aan overhoudt bestond in 2019 uit dezelfde landen als in 2018. Het enige verschil is dat China belangrijker is geworden (van plaats negen naar acht) ten koste van Zwitserland.

Groothandel en handelsbemiddeling verdient meest aan export

Nederlandse bedrijfstakken zijn betrokken bij de export naar Groot-Brittannië en profiteren direct (als exporteur) of indirect (als toeleverancier voor de export door andere bedrijfstakken). De bedrijfstak ‘groothandel en handelsbemiddeling’ verdient van alle bedrijfstakken in Nederland het meest aan de export naar Groot-Brittannië: 3,7 miljard euro in 2019. Bijna de helft van deze exportverdiensten is te danken aan wederuitvoer van goederen naar Groot-Brittannië. Bijna een derde van de verdiensten komt voort uit de export van goederen van Nederlandse makelij en 22 procent betreft dienstenexport.

Voor vijf van de tien meest aan Groot-Brittannië verdienende bedrijfstakken is dienstenexport het belangrijkst. Dat zijn holdings/managementadviesbureaus, IT-dienstverlening, opslag/dienstverlening voor vervoer, vervoer over land en banken. Het hoge aandeel dienstenexport zien we ook terug op macroniveau. 57 procent van de gehele export naar Groot-Brittannië bestaat uit  dienstenexport. In de gehele Nederlandse export is dat 40 procent.  

Landbouw, chemische industrie en de voedingsmiddelenindustrie zijn grotendeels afhankelijk van goederenexport van Nederlandse makelij naar Groot-Brittannië. De exportverdiensten uit wederuitvoer van goederen zijn enkel substantieel bij de groothandel en handelsbemiddeling.

Export IT-dienstverlening sterk gericht op Groot-Brittannië

Van de tien genoemde bedrijfstakken is IT-dienstverlening voor de export het meest afhankelijk van Groot-Brittannië. In 2019 was 15,8 procent van de totale exportverdiensten gerelateerd aan export naar Groot-Brittannië. Ook de export van holdings en managementadviesbureaus is sterk op Groot-Brittannië gericht (14,0 procent), net als het Nederlandse bankwezen (12,6 procent).

De bedrijfstakken halen ook toegevoegde waarde uit de binnenlandse markt. Als dit in de vergelijking wordt meenemen zijn er vier bedrijfstakken die het meest afhankelijk zijn van export naar Groot-Brittannië: holdings en managementadviesbureaus (8,8 procent), IT-dienstverlening (8,6 procent), opslag/dienstverlening voor vervoer (8,5 procent) en landbouw (7,6 procent).

Banken en uitzendbureaus/arbeidsbemiddeling hebben een grote binnenlandse markt en zijn daarom voor hun totale verdiensten minder afhankelijk van export naar Groot-Brittannië, respectievelijk 2,7 en 4,7 procent.

265 duizend voltijdsbanen verbonden aan export naar Groot-Brittannië

Er zijn tot en met 2018 gegevens beschikbaar over de werkgelegenheid verbonden aan de export naar Groot-Brittannië. In 2018 ging het om 265 duizend voltijdsbanen (vte) waarbij 186 duizend vte mannen en 79 duizend vte vrouwen. Dat is een vergelijkbare werkgelegenheid met 2017 en 10 procent meer dan in 2015 (toen 240 duizend vte). 

De verhouding tussen mannen en vrouwen is stabiel in de tijd als het gaat om de werkgelegenheid verbonden aan de export naar Groot-Brittannië. Het percentage vrouwen is heel licht gegroeid van 29 procent in 2015 tot 30 procent in 2018.