Clicky


Test- en demoritten van de autonoom rijdende Mission-bus geslaagd

Test- en demoritten van de autonoom rijdende Mission-bus geslaagd
17-03-2020 10:13 | Bedrijfsnieuws | auteur Redactie

ALDENHOVEN - De test- en demoritten, die de nieuwe autonoom rijdende Mission-bus van het I-AT Project in maart op het testcircuit in Aldenhoven heeft uitgevoerd, zijn succesvol verlopen. De bus heeft de geprogrammeerde route op het circuit vele keren zonder problemen gereden. Op 10, 11 en 12 maart had het I-AT Project samen met enkele andere projecten en initiatieven geïnteresseerde bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheden uitgenodigd om een testrit met de Mission en andere voertuigen te maken. Tijdens de rit in de Mission was op een scherm voor in de bus te zien hoe de sensoren functioneren. Ook werden er onderweg enkele ingrepen gesimuleerd.

De Mission-bus is de opvolger van de WEpod, een zelfrijdende shuttle, die de afgelopen jaren in opdracht van het I-AT Project in enkele pilots is getest. De WEpod was ontworpen voor korte ritten op vooraf geprogrammeerde routes. Het voertuig bood plaats aan zes passagiers, reed met een snelheid van maximaal 15 kilometer per uur en had alleen een bediening voor noodgevallen aan boord. De Mission ziet eruit als een traditionele bus, die plaats biedt aan 12 passagiers en die in autonome modus een snelheid van 30 tot 35 kilometer per uur kan halen.

De Mission is echter een ‘dual mode bus’. Dat wil zeggen dat het voertuig op vaste, vooraf gedefinieerde routes autonoom - en dus zonder besturing door een chauffeur - kan rijden, maar daarnaast met chauffeur ook normaal op de openbare weg mag rijden. De Mission is dus flexibel voor meerdere toepassingen inzetbaar. De ‘dual mode bediening’ speelt bovendien in op de verwachting dat er in autonome voertuigen voorlopig nog een wettelijk vereiste chauffeur aanwezig moet zijn, die in geval van nood kan ingrijpen.

Kunstmatige foutmelding

De Mission-bus functioneerde tijdens de vele test- en demoritten prima. De gasten kregen onderweg uitleg over de bus en de sensoren. Op een scherm voor in de bus werden beelden gevisualiseerd van de camera’s en de Lidar met behulp waarvan de bus zijn weg vindt. Onderdeel van de testrit waren ook automatische stops bij bushaltes, een stop als veiligheidsmaatregel als er een ander voertuig op de baan verschijnt en het uitvoeren van een ‘driver-take-over procedure'. Daarbij moest de chauffeur de besturing overnemen nadat een passagier met behulp van een toetsenbord op een onverwacht moment (en tot grote hilariteit van de andere inzittenden) een kunstmatige foutmelding met een heftige reactie van het voertuig opriep.

Op de eerste dag ontstonden er enkele kleinere problemen met de bus, omdat de combinatie van harde wind en regen het ‘zicht’ van de camerasensoren iets verstoorden. Daardoor reed het voertuig een paar keer met twee wielen enkele decimeters naast de baan. Alle overige ritten reed hij keurig het geprogrammeerde parcours.

Naast de testritten werden er voor de gasten korte presentaties gegeven over andere onderdelen van het I-AT Project. De TU Delft presenteerde de uitkomsten van een onderzoek naar de acceptatie van autonome voertuigen door de passagiers; het Duitse OV-bedrijf ASEAG presenteerde de ‘MoVa-app’ en Royal Haskoning DHV gaf een presentatie over de invloed van de fysieke infrastructuur op het programmeren van routes voor autonome voertuigen.

Sensorsystemen en computertechnologie

De Mission-bus werd in het voor de voertuigontwikkeling verantwoordelijke werkpakket binnen het I-AT Project door de projectpartners ontwikkeld. De Mission-bus is door Urban Mobility Systems BV in Oss gebouwd. De basis van de bus wordt gevormd door het onderstel van een Fiat Ducato, waarop UMS een lichte carrosserie van polyester sandwichpanelen heeft gezet. De bus heeft een elektrische aandrijving met een accupakket.

Voor het autonoom rijden is de bus door de firma Jonker Makis Robotics uitgerust met sensorsystemen en computertechnologie. De bus beschikt over een GNSS-systeem voor positiebepaling met behulp van geavanceerde satellietpeilingen in combinatie met de berekening van wielomwentelingen, stuurhoek en een versnellingsmeter. Ook worden camera’s gebruikt waarmee de bus belijningen op de weg kan volgen. Verder is de bus uitgerust met Lidar- en radarsystemen om objecten rond de bus waar te nemen en daarop te kunnen reageren.

De demonstratie van de Mission was een van de laatste fases van het I-AT Project, dat voor de zomer wordt afgerond. Na afsluiting van het project zullen de technologie en de kennis die in het I-AT Project zijn opgebouwd, ter beschikking worden gesteld aan bedrijven en organisaties die geïnteresseerd zijn in de technologie voor autonoom rijden. Een van de WEpods is inmiddels overgedragen aan het Technova College in Ede, dat de shuttle gebruikt voor de opleiding autotechniek.

De andere shuttle krijgt waarschijnlijk een vergelijkbare bestemming in Nordrhein-Westfalen. De Mission zal na het I-AT Project nog enige tijd beschikbaar blijven voor demonstratiedoeleinden. Op 4 juni organiseert het I-AT project in Arnhem een eindconferentie om de resultaten en bevindingen van het project naar buiten te brengen.