Clicky


Lading niet gereed. Vervoerder berekent toch vracht

Lading niet gereed. Vervoerder berekent toch vracht
08-03-2014 20:11 | Juridische Column | auteur Mr. René de Bondt

Mag een vervoerder onder bepaalde omstandigheden een vervoerovereenkomst met zijn opdrachtgever opzeggen en vervolgens de vrachtprijs in rekening brengen?

Een vervoerder krijgt woensdagmiddag een telefoontje met het verzoek om die zelfde avond een aantal pallets op te halen op een adres in Twente en deze de andere dag in de buurt van Gent af te leveren. Wanneer de chauffeur aankomt op het laadadres blijkt een deel van de zending er nog niet te zijn. Deze is onderweg uit Duitsland en wordt over circa 2 uur verwacht. De opdrachtgever vraagt de chauffeur te wachten, de uren zullen worden vergoed. De chauffeur overlegt met zijn planner en besluit daarop weg te rijden.

Opdrachtgever, in het vervoerrecht afzender genoemd, en vervoerder vliegen elkaar vervolgens in de haren en claimen beiden schadevergoeding. De opdrachtgever omdat de vervoerder zijn verplichtingen niet nakomt en daardoor hals over kop een andere vervoerder moet inschakelen om de lading alsnog met vertraging af te leveren. De vervoerder op zijn beurt eist een schadevergoeding door het niet tijdig gereed staan van de vracht. Wie heeft er gelijk?

Alvorens deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst duidelijkheid hebben om wat voor soort vervoer het gaat en welke voorschriften en voorwaarden van toepassing zijn. Omdat het om internationaal vervoer gaat is het CMR verdrag van toepassing. Het probleem is echter dat in de CMR hier niets over geregeld is. Nu de overeenkomst door Nederlandse bedrijven is aangegaan kunnen zij terugvallen op het Burgerlijk Wetboek. In de artikelen 8:1110 tot en met 8:1113 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de afzender verplicht is om de overeengekomen goederen op de overeengekomen tijd en plaats ter beschikking van de vervoerder te stellen. Dat dit op een andere plek is dan waar de afzender is gevestigd doet overigens hier niet ter zake. De vervoerder op zijn beurt is verplicht de goederen op de overeengekomen plaats, tijd en wijze in ontvangst te nemen.

Indien de vervoerder op de afgesproken tijd en plaats aanwezig is, maar de afzender stelt, door welke oorzaak dan ook, geen zaken ter beschikking aan de vervoerder, dan mag de vervoerder, zonder dat enige ingebrekestelling vereist is, de overeenkomst opzeggen en is de afzender verplicht de vrachtprijs te voldoen. Dit is met zoveel woorden geregeld in artikel 8:1110 en artikel 8:1112 van het burgerlijk wetboek. En hoe zit het dan als een deel van de lading er wel is en een deel van de lading niet. Ook in dat geval zegt de wet dat de vervoerder de overeenkomst kan opzeggen en dat de afzender verplicht aan de vervoerder de volledige vrachtprijs te vergoeden .

Deze bepalingen zijn regelend recht, dat wil zeggen dat partijen onderling afwijkende afspraken mogen maken. Hebben partijen verder niets afgesproken, dan gelden genoemde bepalingen onverkort. In de AVC wordt deze regeling verder praktisch uitgewerkt, mits de AVC wel van toepassing zijn.

De AVC zegt met zoveel woorden dat de vervoerder in dit geval de vervoerovereenkomst zonder voorafgaande ingebrekestelling kan opzeggen door een bericht te sturen naar de afzender. De overeenkomst eindigt dan op het moment van ontvangst van dit bericht. Na opzegging is de afzender 75% van de vracht aan de vervoerder verschuldigd. Het is dus eigenlijk een soort boete. Andere schadevergoeding is de afzender niet verschuldigd.

Terug naar het voorbeeld. De vervoerder beroept zich dus op zijn recht de overeenkomst op te zeggen door het niet compleet en tijdig beschikbaar zijn van de lading. De afzender stelt daartegenover dat er geen exacte tijd was afgesproken, de lading grotendeels gereed stond en de vervoerder de wachturen vergoed kreeg. Daarnaast stelt de afzender dat de vervoerder de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd. Hij is na overleg met de planning gewoon weggereden. Hierdoor heeft de vervoerder wanprestatie gepleegd en moet hij de schade vergoeden. Op grond van artikel 9 lid 4 van de AVC is de vervoerder gehouden tot een schadevergoeding van tweemaal de vrachtprijs.

Partijen hebben dus zoals bijna altijd een ander beeld van de situatie en komen er met elkaar niet uit. Alles overziende lijkt de vervoerder hier toch het sterkste te staan, mits deze kan aantonen dat de afzender inderdaad een vaste tijd had afgesproken en hij op de juiste wijze de overeenkomst heeft opgezegd. Indien hij hier niet in slaagt doen partijen er verstandig hun verlies te nemen en dit als leergeld te beschouwen.

Voor meer informatie naar aanleiding van dit artikel kunt u contact opnemen met Mr Ren� de Bondt, rene.debondt@vvadvocaten.nl