Clicky


Wet Mulder, laat opdrachtgever opdraaien voor verkeersboetes

Wet Mulder, laat opdrachtgever opdraaien voor verkeersboetes
16-11-2012 20:03 | Columns | auteur Mr. René de Bondt

Een deel van de bijdragen voor deze rubriek is gebaseerd op vragen en ervaringen van lezers. Kennelijk voorziet deze rubriek daarmee in een behoefte en dat is altijd prettig voor een schrijver om te weten. Een enkele keer ontstaat er bij het lezen van zo'n praktijkcase een gevoel van "dat zal toch niet waar zijn en is dit wel rechtvaardig?" Enkele weken geleden kreeg ik via de redactie een e-mail van een autoverhuurbedrijf dat ernstig werd gedupeerd door een openstaande schuld van een uitzendchauffeur.

Eind september reed een trekker/oplegger van dit bedrijf geladen met drie bestelbussen richting Limburg. De combinatie werd bestuurd door een uitzendkracht. In de buurt van Arnhem werd de vrachtauto aan de kant gezet en bleek dat de chauffeur nog ruim 1100 euro aan boetes bij het CJIB open had staan. De chauffeur kon dit bedrag niet ter plekke betalen, waarop de complete combinatie met lading in beslag werd genomen. Het enige dat er toen voor de directeur op zat was om naar Arnhem te rijden en het bedrag te pinnen bij de politie om zijn eigendommen weer terug te krijgen. Het bleek vervolgens erg moeilijk om de schade op de chauffeur te verhalen omdat deze niet wilde betalen en als niet-werkgever niets van het loon konden inhouden.

Het bedrijf is uiteraard ontzettend boos over deze vorm van gelegaliseerde diefstal en vraagt zich af of hier iets tegen is te doen. Het antwoord op die vraag is helaas, nee! Dit hebben we te danken aan de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV), in de volksmond de Wet Mulder.

Deze wet biedt diverse mogelijkheden om personen met openstaande boetes te dwingen deze te voldoen door het in beslag nemen – de wet spreekt van buiten gebruik stellen – van voertuigen. Op zich is dit een te begrijpen maatregel als het om ‘eigen’ voertuigen gaat, maar het leidt, zoals in dit geval al snel tot volstrekte willekeur wanneer ook voertuigen van derden, die part noch deel hebben aan deze boetes, in beslag genomen kunnen worden. De grond van deze uitwas is te vinden in artikel 28b WAHV. Dit artikel bepaalt dat het ook mogelijk is dat voertuigen buiten gebruik worden gesteld die niet op naam van de overtreder staan, niet zijn eigendom zijn en ook niet betrokken waren bij het oorspronkelijke strafbare feit op grond waarvan de boete(s) zijn opgelegd. Voorwaarde is wel dat het om een soortgelijk voertuig gaat en degene aan wie de boete is opgelegd over het voertuig mocht beschikken.

De vraag is of in deze zaak sprake was van een soortgelijk voertuig. Het is voor te stellen dat de boetes zijn gepleegd met een privéauto of een bestelauto. In dat geval lijkt me het niet vol te houden dat het om een soortgelijk voertuig gaat en zou de overheid aansprakelijk kunnen worden gesteld. Aan het andere criterium lijkt wel te zijn voldaan nu de chauffeur in opdracht van het verhuurbedrijf deze combinatie bestuurde.

Dit zou anders zijn als er geen toestemming is verleend en er sprake is van joyriding. Jammer genoeg zijn er maar weinig uitspraken gedaan door de rechter waarbij deze criteria nader werden uitgelegd. Wel heeft de nationale ombudsman een aantal keren een kritische uitspraak hierover gedaan, maar kennelijk is dit geen aanleiding geweest voor de wetgever om de wet aan te passen. Een ander punt dat terecht voor veel onbegrip zorgt, is het feit dat er sinds voor de eigenaar geen rechtsmiddelen zijn om die buitengebruikstelling te vernietigen of te blokkeren. De eigenaar-niet-overtreder wordt hier namelijk pas mee geconfronteerd als de opgelegde boetes al onherroepelijk zijn. Er zit daarmee feitelijk niets anders op dan de boete voor te schieten en deze te verhalen op de dader.

Als de chauffeur in vaste dienst is ligt er meestal wel mogelijkheden dit in te houden van het loon. Wel is daarbij van belang dat dit is geregeld in de arbeidsovereenkomst of arbeidsreglement. Bij uitzendkrachten ligt dit moeilijker. In die gevallen zou het uitzendbureau als formele werkgever aangesproken kunnen worden. De praktijk leert echter dat veel uitzendbureaus een dergelijke aansprakelijkheid uitsluiten. Wanneer deze mogelijkheden ontbreken en de 'dade'’ weigert mee te werken zit er inderdaad niets anders de kosten te verhalen via een civiele procedure. Omdat de kosten van een dergelijke procedure meestal niet opwegen tegen het betrokken belang wordt hier in bijna alle gevallen van afgezien. Dit voorbeeld toont nog maar eens aan dat het cliché van recht hebben en recht krijgen toch echt twee verschillende dingen zijn.

Auteur: Mr. René de Bondt van Vos & Vennoten Advocaten