Clicky


Sterven door een blokkerende bijrijder?

Sterven door een blokkerende bijrijder?
30-10-2017 10:34 | Column Verkeersrecht | auteur Chris Klomp

De chauffeur van een vrachtwagen is achter het stuur wettelijk heer en meester van zijn eigen voertuig. Door rood rijden of te hard rijden, je doet het in de regel toch echt zelf. Maar wat als de bijrijder onbewust een rol speelt in een dodelijk ongeluk? Wie is dan verantwoordelijk? En waarom tellen fouten van beroepschauffeurs eigenlijk zwaarder?

Het is 17 februari 2015, twintig minuten over tien in de ochtend en we zijn in Rotterdam. De dag is grijs en nat als de 28-jarige David met zijn blauwe vuilnisauto achteruit geparkeerd staat op de 1e Pijnackerstraat. Hij is de straat ingereden die ochtend om het afval van Café Centraal op te kunnen halen. David heeft zijn zware truck aan de linkerkant van de weg gezet, zo laat hij aan de rechterkant genoeg ruimte over voor fietsers en bromfietsers om er langs te kunnen. Niets aan de hand, zou je zeggen.

David stapt zelf niet uit om de vuilcontainer te legen. Zijn bijrijder klimt uit de wagen en gaat aan de slag met het afval. Niet veel later stapt de man weer in. Dan gaat het gruwelijk mis.

Na het wegrijden hoort David ineens het geluid van schrapend metaal. Omstanders schreeuwen en toeteren naar hem. Hij stopt zijn wagen en stapt uit. Op de grond ligt een fietsster, een 20-jarige vrouw uit Frankrijk, die woont en werkt in Rotterdam. Op haar fiets twee kinderzitjes. Allebei leeg.

Wat David ziet is geen prettig gezicht. Zelfs het latere vonnis van de rechtbank leest als een mokerslag: Het letsel is zo ernstig van aard dat de vrouw ten gevolge van de aanrijding onmiddellijk overleden is.

Onmiddellijk overleden. Dan was je kansloos. Zo simpel is het. De kinderzitjes waren al leeg voor het ongeluk gebeurde. Noem het maar een geluk bij een ongeluk.

De verklaring van David kort na het ongeval is helder. Hij heeft het slachtoffer niet gezien. Maar als dat zo is, hoe kon dit ongeluk dan gebeuren?

Voor dat antwoord moeten we even terug in de tijd. Naar het moment dat de bijrijder weer in de vuilniswagen is geklommen, nadat hij het afval van de kroeg opgeruimd had. De bijrijder moet uiteraard het rechterportier openen om weer op zijn plek in de cabine te kunnen komen. En aan die deur hangen nu eenmaal de spiegels die David moet gebruiken om naast zijn vrachtwagen te kunnen kijken.

Met het openzwaaien van het rechterportier door de bijrijder, worden de spiegels voor David aan die kant even onbruikbaar. Ze zwaaien letterlijk zijn zicht weg. Toch geeft hij gas, stuurt meteen naar rechts en rijdt weg. Hij wacht simpel niet tot de bijrijder het portier helemaal gesloten heeft.

David krijgt pas zijn volledige zicht terug als de bijrijder het rechterportier helemaal gesloten heeft. Pas dan staan alle spiegels weer in de ideale positie en kan hij zien wat hij moet zien. Maar dan is het al te laat.

Nu zou je natuurlijk met een flinke dosis verbeelding kunnen beweren dat chauffeur David niet verantwoordelijk is voor het weghalen van zijn zicht. Het was immers zijn bijrijder die door het openen van het portier de spiegels onbruikbaar maakte. Als die spiegels gewoon waren blijven staan, had David wellicht de 20-jarige vrouw nog kunnen zien.

Maar zo simpel werkt het natuurlijk niet. Laten we het vonnis van de rechtbank er eens bij pakken. Uit technisch onderzoek, onder meer met behulp van camerabeelden van Stadstoezicht, blijkt namelijk ten eerste dat hij in de straat, terwijl hij stilstond, maar liefst zeventien seconden de tijd had om in zijn rechterspiegel te kijken. Om het verkeersbeeld van die dag in zich op te nemen. Om wellicht te kunnen constateren dat er mensen op pad zijn die mogelijk langs zijn vrachtwagen zouden kunnen rijden. Volgens zijn eigen verklaring deed David dat op dat moment niet. Hij lette niet op het verkeer toen hij zat te wachten op zijn bijrijder, maar keek naar eigen zeggen wel in zijn spiegels bij het wegrijden.

Maar was dat wel genoeg? Als de bijrijder instapt, zo stelt de rechtbank, was er ongeveer vier seconden geen zicht op de rijstrook waar het 20-jarige slachtoffer op haar fiets reed. Daarna kwamen de spiegels pas weer van pas. Op de camerabeelden is ook te zien dat David zijn auto in beweging zet nog voor het portier gesloten is.

Hij had zichzelf dus simpel te weinig tijd gegeven. Of, zoals het in het vonnis staat: ‘De rechtbank sluit niet uit dat de verdachte in zijn spiegels aan de rechterzijde heeft gekeken, maar dit kijken moet dan van zo’n korte duur zijn geweest dat dit voor de verdachte nooit voldoende kan zijn geweest om zich ervan te vergewissen of er geen verkeer naast de vuilnisauto aanwezig was. Bovendien kon dit kijken pas onbelemmerd plaatsvinden toen de vuilnisauto al in beweging was, omdat het rechterportier toen pas geheel gesloten was en de spiegels weer in hun normale positie stonden’.

Goed, de rechtbank is duidelijk over de schuld. David is heer en meester over zijn voertuig. Hij mag feitelijk pas gaan rijden als hij de verkeerssituatie goed in kan schatten. Die beslissing is aan hem en moet niet afhankelijk zijn van wat de bijrijder doet.

Maar mensen kunnen toch fouten maken? Zou iedereen deze fout niet gemaakt kunnen hebben?

Zeker is dat zo, maar David is niet iedereen. Hij is van beroep chauffeur en dat telt mee. ‘Daarbij neemt de rechtbank verder in aanmerking dat de verdachte beroepschauffeur is en reed in een (zware) vrachtauto (een vuilnisauto) op een drukke splitsing binnen de bebouwde kom. De verdachte wist dat een dergelijk voertuig beperkingen heeft als het gaat om het zicht. Hij was bekend met de omgeving en de verkeersregels aldaar. De verdachte stond op een plek geparkeerd waar dat niet gebruikelijk is en op een plek waar hij te maken had met mogelijk achteropkomend en zijdelings passerend (brom)fietsverkeer’.

En dat is altijd een terugkerend punt in rechtszaken over beroepschauffeurs die de fout in zijn gegaan. Het zijn nu eenmaal fouten die zwaarder tellen in het verkeer. Omdat ze zijn gemaakt door chauffeurs die beter moeten weten, meer ervaring hebben en zich dag in dag, dag uit door het verkeer begeven in de wetenschap dat hun gedrag hele grote gevolgen kan hebben. Omdat ze nu eenmaal rijden in voertuigen waar slachtoffers geen schijn van kans tegen hebben.

De rechtbank raakt er in het vonnis dan ook niet over uitgepraat:

‘Daarnaast is van belang, hoewel de verdachte daartoe op zichzelf niet verplicht was, dat de verdachte tijdens het stilstaan van de vuilnisauto niet op zijn omgeving heeft gelet. Van een beroepschauffeur zoals de verdachte, rijdende met een zware vrachtauto in de bebouwde kom, mag verwacht worden dat hij alvorens weg te rijden, voldoende tijd neemt om goed in zijn spiegels te kijken teneinde te controleren of zich geen verkeer nabij zijn vrachtauto bevindt. Dit geldt te meer nu de verdachte tijdens het stilstaan de omgeving van de vuilnisauto niet in de gaten heeft gehouden’.

De conclusie is juridisch dan ook tamelijk simpel. David heeft niet lang genoeg en niet voldoende genoeg in zijn spiegels gekeken, heeft daarom niet gezien wat hij wel had moeten zien en is daarom schuldig aan een dodelijk ongeluk. En omdat hij beroepschauffeur is, tellen zijn fouten zwaarder.

David werd op 24 oktober 2017 veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een geheel voorwaardelijke rijontzegging van een jaar.

Chris Klomp