Clicky


De ongelukkige dood van Marijn (4)

De ongelukkige dood van Marijn (4)
14-03-2016 09:47 | Column Verkeersrecht | auteur Chris Klomp

Een ongeluk is in het verkeer zelden echt een ongeluk. Meestal zijn er ergens menselijke fouten gemaakt. Met vaak dramatische gevolgen. Voor vrachtwagenchauffeur Tom ligt dat anders. Hij reed in 2006 de toen 4-jarige Marijn Broers dood. Toch sprak de rechtbank hem vrij.

Het is rond de klok van twee uur op 24 mei 2006. Ergens in Nieuw-Lekkerland. Tom heeft zijn vrachtwagen net gelost en moet via de uitrit de weg weer op. Bij het uitrijden ziet hij al meteen dat hij de bocht naar rechts niet gaat halen. Een geparkeerde auto staat in de weg. Tom is er de man niet naar om eindeloos te manoeuvreren in nauwe straatjes. Hij laat de geparkeerde auto weghalen en begint dan pas aan zijn draai.

Hoewel de geparkeerde auto verdwenen is, zorgt een andere auto in de rij er nog steeds voor dat de draai krap is. Tom kijkt beurtelings naar voren, naar links en en naar rechts om veilig de weg op te kunnen komen. Hij ziet het gevaar niet. Er lijkt niemand in de buurt te zijn, dus geeft hij langzaam en behoedzaam gas. Dan voelt hij iets onder zijn achterwielen. Het is Marijn. Op dat moment nog maar vier jaar oud. Het is een ongelijke strijd. Het jochie van vier sterft door het gewicht van de zware combinatie. Pas later komt Tom er achter dat het dode jochie exact dezelfde naam draagt als zijn eigen zoon.

Na onderzoek van de politie komt een voor Tom verontrustende conclusie. Zijn spiegels aan de rechterkant waren volgens de specialisten niet goed genoeg afgesteld, waardoor het ongeluk mogelijk voorkomen had kunnen worden. Bovendien zou hij niet goed genoeg in zijn rechterspiegels hebben gekeken. De officier van justitie eist dan ook een werkstraf van 150 uur en een rijontzegging van een jaar. Maar wat erger is: de officier stelt vast dat het fatale ongeluk aan het gedrag van Tom te wijten is. Geen opzet, wel schuld. Tijdens de rechtszaak in september 2007 laat de dan 36-jarige en hevig geëmotioneerde chauffeur de rechter weten dat hij er echt niets aan kon doen. ,,Ik heb goed in al mijn spiegels gekeken.Maar ik heb geen idee waar het jongetje vandaan is gekomen. Dat zal voor mij ook altijd een vraag blijven. Als u vindt dat ik straf verdien, moet ik die accepteren.’’

Rechtbank

De rechtbank schiet Tom twee weken later te hulp en stelt eerst vast dat uit eerdere rechtszaken is gebleken dat een simpele verkeersfout niet meteen genoeg is om iemand de dood van een ander in de schoenen te schuiven. De rechtbank maakt voor zichzelf een reconstructie en komt tot een oordeel. Het jochie moet vlak voor zijn gruwelijke dood op zijn fietsje langs een vrij hoge heg hebben gereden. Bovendien viel hij zonder de vrachtwagen geraakt te hebben. De rechtbank schuift het rapport van de politie met betrekking tot de afstelling van de spiegel terzijde. 'Omdat het slachtoffer door de aanwezigheid van de heg en/of struiken aan het zicht van de verdachte werd onttrokken, zou het ongeval hoogstwaarschijnlijk ook hebben plaatsgevonden als de spiegels van de vrachtwagen van de verdachte anders waren afgesteld'.

Ook het verwijt dat Tom niet genoeg om zich heen zou hebben gekeken, gaat van tafel. 'In het licht van het voorafgaande acht de rechtbank evenmin bewezen dat het ongeval heeft plaatsgevonden doordat de verdachte niet goed genoeg heeft gekeken. De verdachte moest zijn aandacht verdelen tussen zijn linkerspiegels, zijn rechterspiegels en wat er voor hem gebeurde. In de zeer korte tijdspanne waarin hij het slachtoffer had kunnen zien, keek de verdachte naar alle waarschijnlijkheid in zijn linkerspiegels en/of naar voren'.

Goed bekeken erkent de rechtbank in deze zaak dat een ongeluk soms gewoon een ongeluk is. Een zeer tragische situatie waarbij de omstandigheden nu eenmaal in het nadeel zijn van het slachtoffer. Een fascinerend spanningsveld tussen verantwoordelijkheid, verwachtingspatronen en botte pech.

Zien

Uiteindelijk komt het in deze zaak neer op een van de belangrijkste aspecten van het verkeersrecht. Niet over de vraag of iemand een slachtoffer wel heeft gezien, maar of een verdachte hem of haar had kunnen en dus ook moeten zien. Met de even trieste als in dit geval rechtvaardige conclusie dat Tom het slachtoffer juist door alle specifieke omstandigheden niet heeft kunnen zien. Marijn was te klein, zeker op het moment dat hij was gevallen. De heg was te hoog. En Tom was te druk met handelingen die hij voor een veilige draai nu eenmaal ook moest uitvoeren. Zoals zijn advocaat het eerder stelde: ,,Niemand kan tegelijkertijd zowel in de linker- als de rechterspiegel kijken.''

De dood van Marijn bleek volstrekt zinloos. Een klein hummeltje van vier. Even op pad met zijn fietsje. Wellicht viel hij omdat hij de vrachtwagen ineens voor zich op zag doemen. Wellicht door iets anders. Hoe dan ook, een vreselijk drama voor alle betrokkenen. Ik heb ook kinderen. Ik weet wat het is om je kind even uit het oog te verliezen. Ik ken de enorme opluchting als ze na korte tijd weer thuis zijn. En kan mij het oneindige drama voorstellen als je kind nooit meer thuis zal komen.

De ouders van Marijn vonden bij de verwerking van het drama steun in hun geloof. Niet iedereen kan of wil dat. Al met al weet ik zelf eigenlijk niet wat erger is: iemand de schuld kunnen geven van de dood van je kind of moeten leven met de gedachte dat het noodlot op volstrekt zinloze wijze je dierbaarste bezit heeft afgenomen.

Chris Klomp