Clicky


14 jaar cel voor corrupte douanier in Rotterdamse haven

14 jaar cel voor corrupte douanier in Rotterdamse haven
04-07-2017 13:35 | Haven Nieuws | auteur ANP

ROTTERDAM - De rechtbank in Rotterdam heeft dinsdag de van corruptie verdachte douanier Gerrit G. ( 56) uit Kwintsheul veertien jaar gevangenisstraf opgelegd. De straf is lager dan de eis van het Openbaar Ministerie, dat het strafmaximum van zestien jaar had geëist.

De corrupte praktijken zouden de douanier als selecteur van containers in de Rotterdamse haven ten minste 3,5 miljoen euro hebben opgeleverd, zo becijferde het Openbaar Ministerie. Hij zette op de afdeling pre-arrival van de douane verdachte containers in het controlesysteem op 'groen', zodat in 2014 en 2015 zonder problemen onder meer partijen van 400 en 3000 kilo cocaïne werden doorgelaten. Dat is waarschijnlijk het topje van de ijsberg geweest, vermoedt de rechtbank.

G. heeft zich volgens de rechtbank "enkel laten leiden door het grote geld''. "Als er maar betaald werd, wilde hij met iedereen zaken doen'', sprak de voorzitter van de rechtbank in haar vonnis. Daarmee heeft hij het aanzien van de Rotterdamse haven geschaad en grote hoeveelheden harddrugs ons land binnengebracht. "Het was de taak van de douanier om onze grenzen daartegen te beveiligen en het is schrijnend dat hij die beveiliging juist heeft ondermijnd.''

Voor zijn diensten bedong de douanier 7,5 procent van de waarde van de transporten als beloning. Daarvan leefde hij een riant leven. Bij de douanier thuis werd bij een huiszoeking een boodschappentas met 1,1 miljoen euro gevonden. Als dekmantel voor zijn ruime verdiensten opende hij een kringloopwinkel. Hij vloog regelmatig businessclass naar Curaçao, waar hij een jacht kocht van 200.000 dollar.

Zijn medeverdachten Dennis van den B. uit Rotterdam, René F. uit Schiedam en André van der H. uit Utrecht kregen respectievelijk tien, vier en drie jaar gevangenisstraf opgelegd voor onder meer omkoping van de douanier, witwassen of de invoer van grote partijen cocaïne uit Zuid-Amerika. De laatste twee werden veroordeeld voor omkoping, maar vrijgesproken van de invoer van cocaïne.

De rechtbank oordeelde verder dat de gebruikte opsporingsmethoden waren toegestaan en binnen de grenzen van de bevoegdheden vielen. Daarover had de verdediging meermalen geklaagd.