Clicky


Transport Portret: chauffeur Jaap Wanninkhof

Transport Portret: chauffeur Jaap Wanninkhof
20-01-2017 16:58 | Transport | auteur Redactie [FE]

Als klein jochie mocht Jaap Wanninkhof (34) al met zijn vader mee op pad. Hoogtepunt was het exceptioneel transport: beton- en heipalen. En dat je dan onder politiebegeleiding overal door mocht rijden. Hoewel zijn vader liever zag dat Jaap schilder of stukadoor werd, “daar kun je ook altijd zwart bijklussen”, koos ook hij voor een bestaan als vrachtwagenchauffeur. Tegenwoordig zit hij tot volle tevredenheid in het grond- weg- en waterbouwvervoer.

In de wintertijd is er weinig ‘asfaltwerk’, dit vanwege de vorst en de kerstvakantie. Jaap is nu bezig met het onderhoud aan de vrachtwagens. “Daar assisteer ik bij, zeg maar. En we hebben overuren gespaard. Daar wordt wat bijgelegd door de baas, zodat we thuis kunnen blijven als er echt helemaal niks te doen is. Zo zorgen we ervoor dat we met zijn allen de winter doorkomen. In maart trekt het altijd aan en kunnen we weer gaan rijden.”

Na de lagere school volgt Jaap een metaalopleiding waarvan hij dan al weet dat hij er niets mee gaat doen. Zodra hij klaar is gaat hij naar Vakopleiding Transport en Logistiek (VTL). Net negentien gaat hij als internationaal vrachtwagenchauffeur rijden.

“Internationaal, dat klinkt zo…. Er zijn altijd mensen die verder geweest zijn dan ik, natuurlijk. Ik heb door Europa gereden met voornamelijk zeecontainers. Dat heb ik een jaar of zeven gedaan, tot ik ging samenwonen. Bovendien had ik het toen niet meer zo naar mijn zin. Mijn vader, die toen zelf ook nog reed, zei: ‘Joh, ga in het asfalt rijden.’ Dat leek mij eigenlijk helemaal niet zo leuk, van die korte ritjes van A naar B. Maar ik heb het toch gedaan.”

Inmiddels zit Jaap zo’n jaar of tien in de grond- weg- en waterbouw. “Ik vind het nu de leukste tak van transport. Sinds vorig jaar werk ik bij Millenaar & van Schaik Transport, dat is op dit gebied het grootste bedrijf van Nederland. Leuke mensen om me heen, zowel de collega’s als de klanten. Weet je, het volk op de bouw is toch anders dan wanneer je in één of andere loods met je diepvriesgroente aankomt. Daar gaat het er nogal zakelijk aan toe. In de bouwsector is het over het algemeen nogal vriendelijk.”

In het asfalt wordt veel ’s nachts en in het weekend gewerkt. Er zijn speciale ‘nachtchauffeurs’, mensen die vrijwel alleen maar ’s nachts rijden. Jaap werkt om het weekend: “Maar daar staat ook een vergoeding tegenover, hè. Alleen wil TLN nu af van de vergoedingen voor werken in het weekend. En dat terwijl we nog steeds ‘achterlopen’ met ons basissalaris. Gelukkig springen de vakbonden voor ons in de bres. Maar als je niet te beroerd bent om extra te werken, valt er best een aardige boterham te verdienen, hoor.”

Wat vindt Jaap het leukste aan het vak? “Het voelt ondanks alles als een vrij beroep. De meeste grote transportbedrijven hebben tegenwoordig boordcomputers. De planning kan precies zien waar ik rij, hoe hard ik rem en hoeveel gas ik geef. Maar ook de klant van de asfaltploegen, de uitvoerder, wil weten waar zijn vracht blijft. Op een tablet kan hij zien waar we rijden of waar we stilstaan. Maar joh, ik hou daar helemaal geen rekening mee. Als ik zin heb in een ijsje, dan maak ik een stop. En als ik naar de wc moet, dan moet ik naar de wc. Als je dat op een normale manier doet, zal niemand er ooit iets van zeggen. De planning hangt na vijf minuten echt niet aan de lijn om te vragen wat je in godsnaam aan het uitspoken bent. Ik voel me nog steeds redelijk vrij. Zolang je aan het rijden bent, heb je met niemand wat te maken, behalve dan met het verkeer. En als je dan aankomt op de bouwplaats, dan zijn daar de leuke collega’s.”

Al met al vindt Jaap het een mooi vak. “En er is volop werk in. Sterker nog, er is zelfs een chauffeurstekort. Vanochtend las ik in de krant dat de overheid werklozen tot chauffeur wil opleiden. Eerlijk gezegd hoop ik dat dat niet gaat gebeuren. Dan krijg je mensen die het alleen voor het geld doen en uiteindelijk afhaken omdat ze van die lange dagen moeten maken. Als je chauffeur wil worden, moet je affiniteit met het vak hebben.”