Clicky


Nieuwe standaard voor vorkheftrucks waar poeders en stoffen kunnen ontvlammen

Nieuwe standaard voor vorkheftrucks waar poeders en stoffen kunnen ontvlammen
29-11-2016 10:16 | Algemeen | auteur Redactie [FE]

SHOREHAM(GB) - De nieuwe Europese standaard EN1755:2015 is ingesteld om het ontwerp van materiaalverwerkingsapparatuur bedoeld voor gebruik in gevaarlijke ruimtes van Zone 21 en 22 waar poeders en stof aanwezig zijn, in te perken. Voedselproductie- en opslagactiviteiten, de chemische industrie en vele andere grote productie- en logistieke bedrijven zullen dit merken.

"Een vonk van onbeveiligde elektrische apparaten op een vorkheftruck, overmatige warmte van de motor, remmen of andere onderdelen kunnen een laag of wolk poeder in de werkruimte ontbranden", vertelt Steve Noakes, Engineering Manager van het toonaangevende explosiebeveiligingsconversiebedrijf Pyroban.

Poeders en stoffen komen we in de gehele sector tegen als grondstoffen, afval of als bijproduct van een productieproces. De meerderheid hiervan is ontvlambaar, zoals bloem, cacao, melk, polymeren en suiker, maar koolstof, aluminium en andere metalen zijn echter geleidend. 

Aan de hand van een risicobeoordeling wordt bepaald of een ruimte waar poeders en stof aanwezig zijn geclassificeerd moet worden als Zone 21 (hoger risico) of 22. In geclassificeerde Zone 21- of 22-gebieden dient speciaal beveiligde apparatuur gebruikt te worden, gecategoriseerd als respectievelijk 2D of 3D. Vorkheftrucks vormen hierop geen uitzondering.

"EN 1755:2015 is van invloed op het ontwerp van de vorkheftrucks die gebruikt worden in Zone 21- en 22-gebieden in de chemische en voedsel- en drankentoeleverketen en in verschillende productie- en logistieke bedrijven," vertelt Steve, om uit te leggen dat EN1755:2015 de standaard is waarbij conversiebedrijven als Pyroban vorkheftrucks converteren, zodat ze veilig zijn voor gebruik in gevaarlijke ruimtes en voldoen aan de Richtlijn ATEX 2014/34/EU*.

De update aan EN1755:2015 met de titel “Veiligheid van industriële vrachtwagens. Gebruik in mogelijk explosieve atmosferen. Use in flammable gas, vapour, mist and dust”, verplicht vanaf november 2017, bevat de nieuwste marktkennis en oplossingen en verwijst naar de nieuwste normen die nog niet beschikbaar waren tijdens de eerste publicatie in mei 2000.

De belangrijkste wijzigingen omvatten een gedetailleerdere beoordeling van niet-elektrische onderdelen als pompen en transmissies in lijn met EN13463**. Veiligheidscontrolesystemen dienen ook te voldoen aan prestatieniveau PLc conform EN13849*** of SIL 1.

Met betrekking tot statische beveiliging zijn standaardstoelen en -armleuningen nog steeds acceptabel zonder extra vereisten aan plastic onderdelen aan 2D- of 3D-apparatuurcategorieën. Banden voor machines die harder rijden dan 6km/u dienen echter antistatisch te zijn en er moet geleiding naar de aarde zijn via twee riemen of geleidende banden.

Voor vorkheftrucks die gebruikt worden in Zone 22-gebieden moeten elektrische systemen EPL Dc****/Categorie 3D (typische waterinloopbeveiliging tot IP5X) gebruikt worden, met zelfcertificering van producent. De vereisten zijn anders voor Zone 21, waar elektrische systemen een hoger beveiligingsniveau moeten hebben, EPL Db****/Categorie 2D (typische waterinloopbeveiliging tot IP6X) met certificering van erkende instelling. Er bestaat ook een vereiste aan framelekkagedetectie en uitschakeling voor 2D-conversies.

"Pyroban's oplossingen voor Zone 21- en Zone 22-omgevingen voldoen al aan veel van de nieuwe veiligheidsvereisten. We implementeren het volledige programma echter in fases tijdens deze transitie," vertelt Steve. "We raden fabrikanten van vorkheftrucks en dealers aan op tijd in gesprek te gaan met Pyroban om te zorgen dat ze al hun verantwoordelijkheden kennen en weten hoe deze wijzigingen direct op hen van toepassing zijn."

Bij elektrische vorkheftrucks zorgen Pyroban's Dust-tec 2D- en 3D-systemen ervoor dat alle ontstekingsbronnen, zoals de oppervlaktetemperatuur van remmen en motors onder de temperatuur blijven die nodig is om stof/poeder- lagen of -wolken te doen ontbranden.   Daarnaast krijgen vonkvormende en vonkende onderdelen een behuizing om te zorgen dat stof of poeders in de atmosfeer niet kunnen ontbranden.  

Niet-elektrische risico's worden ook aangepakt door middel van passende explosiebeveiligingstechnologieën.  Voor mobiele apparatuur op diesel biedt Pyroban Dust-mech 2D en 3D de nodige veiligheid en naleving, zowel voor de interne ontbrandingsmtor als de elektrische en mechanische systemen in de vorkheftruck.

De systemen van Pyroban kunnen normaal gesproken op ieder merk vorkheftruck of vergelijkbare apparatuur geplaatst worden in de fabriek van het bedrijf in het Verenigd Koninkrijk of in Nederland. Als er daarnaast ook een risico met gas en dampen in de ruimte is, kan de conversie gecombineerd worden met Pyroban-systemen voor Zone 1 en Zone 2.

"Wij willen de transitie zo eenvoudig mogelijk maken voor vorkheftruckleveranciers, OEM's en gebruikers," zegt Steve. "Alle niveaus in de toeleverketen moeten van tevoren goed op de hoogte zijn van alle veranderingen."

EN1755:2015 is geïntroduceerd naast de update aan de ATEX-richtlijn en ISO 3691-1:2011, waarin duidelijk staat dat met betrekking tot veiligheid, onbevoegde aanpassingen aan vrachtwagens niet toegestaan is en dat er geen veranderingen gemaakt mogen worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de originele vrachtwagenfabrikant.

*Richtlijn ATEX 2014/34/EU (voorheen 94/9/EC) – “Apparatuur en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik in mogelijk explosieve atmosferen"
**EE13463 "Niet-elektrische apparatuur voor gebruik in mogelijk explosieve omgevingen."
***EN13849 "Veiligheid van machines. Aan veiligheid gerelateerde onderdelen van bedieningssystemen. Algemene principes voor ontwerp."
**** EPL (Equipment Protection Level - apparaatbeveiligingsniveau) Db: Beschermingsniveau 'hoog'. Het is geen ontstekingsbron bij normaal gebruik of wanneer onderworpen aan verwachte fouten, hoewel niet op regelmatige basis.
*****EPL Dc: Beveiligingsniveau 'verhoogd', wat geen ontstekingsbron is in een normale werkomgeving. Er kan extra beveiliging zijn om te zorgen dat het inactief blijft als ontstekingsbron in het geval van reguliere en uitgestelde fouten.