Clicky


ING: Goederenexport verliest kracht als groeimotor economie

ING: Goederenexport verliest kracht als groeimotor economie
02-11-2016 09:30 | Algemeen | auteur Redactie [FE]

AMSTERDAM - Internationale vestiging van bedrijven wordt belangrijker voor Nederland om te blijven profiteren van buitenlandse economische groei. Toenemende productie in de lokale markt, dichter op de afnemer, en verdienstelijking van economieën vragen om een sterkere lokale vertegenwoordiging.

Voor de Nederlandse economie is dit des te belangrijker omdat de export de komende jaren onder grotere druk komt. Zo gaat 40 procent van de wederuitvoer naar Europese ‘krimplanden’ die tegen 2025 samen bijna twee procent minder inwoners hebben. Dit en meer staat in de publicatie ‘Over de grens’ van ING Economisch Bureau dat verschijnt ter gelegenheid van het zevende Nationaal Export Event.

36 procent van de bedrijven exporteert, hooguit paar procent heeft buitenlandse vestiging

Om buitenlandse klanten te bedienen wordt internationale aanwezigheid steeds belangrijker. Toenemende productie in de lokale markt, dichter op de afnemer, en verdienstelijking van economieën vragen om een sterkere lokale vertegenwoordiging. Niet veel bedrijven hebben nu een buitenlandse vestiging, naar schatting hooguit een paar procent. Exporteren doet ongeveer 36 procent van de bedrijven. Deze getallen zijn exclusief zzp-ers. Inclusief deze groep ondernemers exporteert negen procent van de Nederlandse bedrijven en heeft minder dan een procent een buitenlandse vestiging.

Internationale vestiging versterkt bedrijf, maar ook Nederlandse economie

Succesvolle internationale vestiging door een bedrijf versterkt niet alleen het bedrijf zelf, ook de Nederlandse economie profiteert. Jurjen Witteveen, senior econoom bij ING Economisch Bureau: “Aansturing van het buitenlandse netwerk zorgt voor banen bij het hoofdkantoor, maar vaak slechts beperkt. Belangrijker is de versterking van het product- en dienstenaanbod van een bedrijf. Dit leidt vaak ook tot meer exportopdrachten voor de Nederlandse vestiging”.

Ten slotte vergroten terugvloeiende winsten in het geval van Nederlandse aandeelhouders het nationaal inkomen. Via consumptie en investeringen komt dit deels weer terug in de reële economie.