Clicky


Koninklijk Nederlands Vervoer verhuist naar pand VNO-NCW

Koninklijk Nederlands Vervoer verhuist naar pand VNO-NCW
26-08-2015 11:17 | Bedrijfsnieuws | auteur Redactie [FE]

DEN HAAG - Werkgeversorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV), verruilt op 1 september 2015 haar kantoor op het Haagse Spui voor de negentiende verdieping van het VNO-NCW kantoor, in de Malietoren in Den Haag.

KNV vertegenwoordigt diverse vervoerbranches, zoals het taxivervoer, het touringcarvervoer en het spoorgoederenvervoer. Omdat over veel voor vervoersbedrijven belangrijke zaken in Den Haag wordt besloten, was het KNV-kantoor sinds haar oprichting in 1881 dicht bij het parlement en de ministeries te vinden.

“Dat moet vooral zo blijven”, licht KNV-directeur Ad Toet toe, “maar daarnaast versterkt KNV ook graag de samenwerking met de ondernemerswereld. Vandaar de keuze voor VNO-NCW.”

Toet ziet veel gedeelde belangen. De twee voornaamste: “VNO-NCW onderschrijft het belang van duurzame mobiliteit en van een intensievere samenwerking in de mobiliteitssector.”

Mobiliteitshuis

De bovenste verdieping van het VNO-NCW kantoor in de Malietoren wordt ingericht als Mobiliteitshuis. Dit nieuwe ‘inloopkantoor’ is bedoeld om de contacten tussen de verschillende vervoerssectoren te intensiveren. Het is voorzien van flexibele werkplekken en vergaderfaciliteiten. Met het Mobiliteitshuis wil KNV de verschillende vervoerssectoren formeel en informeel nader tot elkaar te brengen.

Meer samenhang

De noodzaak om meer samenhang in het vervoerssysteem te creëren neemt toe. Mobiliteit wordt meer en meer door de klant gestuurd. Deze stelt terecht hoge eisen aan de kwaliteit van zijn of haar reis.

“Schotten tussen de van oudsher autonome sectoren zullen om pragmatische redenen moeten verdwijnen,” vindt Toet.

“Daar moeten we echt werk van maken. Collega’s uit de sector zijn op onze nieuwe locatie dan ook meer dan welkom voor een werkbespreking of, om tussen Haagse afspraken in, in het Mobiliteitshuis gebruik te maken van een flexplek. Maar gewoon even bijpraten kan natuurlijk ook altijd.”