Zwitsers spoor het best, Nederlands spoor middenmoter
DEN HAAG - De Boston Consulting Group (BCG) heeft de spoorwegen in 25 Europese landen onderzocht. Niet de rails zelf, maar de manier waarop ermee wordt omgegaan: hoe het wordt gebruikt, of het veilig is en hoe de kwaliteit van de dienstverlening is. Dit alles in relatie met overheidssubsidies.
Zwitserland staat op nummer één, ook Zweden, Denemarken, Frankrijk, Finland en Duitsland staan in de top. Nederland en België zijn middenmoters, evenals Oostenrijk, Groot-Brittannië, Tsjechië, Luxemburg, Spanje, Italië en Noorwegen. De dienstverlening in deze groep is 'over het algemeen goed'. Het spoorwegsysteem in Slovenië, Ierland, Litouwen, Hongarije, Letland, Slowakije, Roemenië, Polen, Portugal en Bulgarije functioneert slecht, voornamelijk vanwege de slechte veiligheid.
"Onze studie geeft aan dat het model voor de toewijzing van overheidssubsidies correleert met de prestaties van een spoorwegsysteem", zegt Sylvain Duranton, BCG-senior partner en co-auteur van het rapport.
"Deze correlatie betekent niet dat effectievere subsidietoekenning een wondermiddel is voor het verbeteren van spoorprestaties", waarschuwt Agnès Audier, ook een BCG-partner en co-auteur van het rapport. "Maar nationale overheden en spoorwegondernemingen kunnen waardevolle inzichten krijgen in hun spoorwegprestaties door een frisse kijk te nemen op het model van hún land voor de toewijzing van overheidssubsidies."
Over het algemeen zijn de resultaten van BCG's studie van dit jaar in overeenstemming met hun eerste studie, in 2012.