OM eist werkstraf na dodelijk ongeval Beneden-Leeuwen

ARNHEM - De officier van justitie heeft voor de rechtbank in Arnhem een werkstraf van 240 uur geëist tegen de 58-jarige bestuurder van een auto die op 27 februari van dit jaar op de Trambaan in Beneden-Leeuwen een dodelijk ongeval veroorzaakte.

Ook verzocht de officier van justitie de rechtbank om de man een rijontzegging van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk (moet een proeftijd van drie jaar), op te leggen.

Bij het ongeval kwam de automobilist op de linker weghelft terecht. Hij raakte daarbij een scooter. De bestuurster van de scooter, een 16-jarig meisje, kwam om het leven. Haar vriendin, die achterop zat, hield een blijvende hersenbeschadiging over aan het ongeval.

De automobilist zei tijdens de zitting dat hij niet kan verklaren waarom hij op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen. Onderzoek heeft hierover ook geen uitsluitsel gegeven. De man verkeerde niet onder invloed, reed niet te hard en zat bijvoorbeeld ook niet te telefoneren.

De officier van justitie vindt dat er desondanks sprake is van aanmerkelijke schuld aan het veroorzaken van een ongeval met dodelijke afloop. Uit de rechtspraak over verkeersongevallen blijkt dat er diverse gradaties van schuld worden gehanteerd in het verkeersstrafrecht. Aanmerkelijke schuld is de laagste gradatie.

De officier refereerde aan een uitspraak van de Hoge Raad van 2012. Hierin staat dat het enkele feit dat een verkeersdeelnemer op de ‘’verkeerde weghelft’’ rijdt, in beginsel de gradatie ‘’aanmerkelijke schuld oplevert’’. Bij de strafeis is aansluiting gezocht bij de richtlijnen die het OM hanteert in vergelijkbare zaken.

De officier benadrukte dat ook met het eisen van een straf de klok niet kan worden teruggedraaid voor de nabestaanden en het slachtoffer dat het ongeval overleefde. ,,Zij blijven achter met enorm veel verdriet en ongeloof.’’

De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, doet over twee weken uitspraak.