Clicky


Brandstofvisie: De weg richting een groenere transportsector loopt niet via één type brandstof

Brandstofvisie: De weg richting een groenere transportsector loopt niet via één type brandstof
24-09-2014 11:20 | Klimaat | auteur De Redactie

In 2050 moet het stadsverkeer in Nederland grotendeels elektrisch rijden. Vloeibaar (bio)gas wordt steeds belangrijker voor lange-afstand wegvervoer, terwijl het lucht- en scheepsverkeer meer gebruik zullen maken van biobrandstoffen. een efficiënter energieverbruik is voor alle modaliteiten van belang. Dat zijn belangrijke punten van de Brandstofvisie, tot stand gekomen onder begeleiding van een kennisconsortium van TNO, CE Delft en ECN.

Aan de Brandstofvisie werkten meer dan honderd stakeholders uit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, centrale en decentrale overheden en kennisinstellingen. Over één ding waren alle partijen het met elkaar eens: de weg richting een groenere transportsector loopt niet via één type brandstof. Zo zullen personenauto's tegen 2050 grotendeels elektrisch moeten rijden, maar voor zwaar vrachtverkeer over lange afstand is dat geen optie. Vloeibaar gas, op basis van conventioneel aardgas of biogas, dan wel gemaakt uit waterstof en koolstof, is dat wel. Bij de lucht- en scheepsvaart zullen biobrandstoffen zorgen voor verduurzaming. En voor alle voertuigen geldt dat ze veel zuiniger moeten worden dan nu het geval is.

"Grotere efficiency is een belangrijke pilaar onder de hele visie", zegt Gertjan Koornneef, coördinator van het project bij TNO. "Dat zorgt voor lagere uitstoot, maar lost ook andere problemen op. De elektrische auto krijgt zo bijvoorbeeld een grotere actieradius."

Adaptief beleid

Aan het document gingen zes onderhandelingssessies vooraf, ondersteund door een kennisconsortium van TNO, CE Delft en ECN. Niet over alles werden de deelnemers het eens. Zo bleef er verschil van mening over de toekomstige beschikbaarheid van biomassa. Dat is niet erg, omdat de Brandstofvisie uitgaat van adaptief beleid. "We slaan een bepaalde route in op grond van wat we nu weten", legt Koornneef uit. "Als na verloop van tijd blijkt dat de technologische ontwikkelingen omtrent biomassa achterblijven bij de plannen, kunnen we meer inzetten op alternatieven."

Europese dimensie

Nu de hoofdstrategieën zijn geformuleerd, zullen de partijen het komend half jaar een concreet stappenplan maken. Het kennisconsortium, gecoördineerd door TNO, zal toetsen of die stappen wetenschappelijk en technisch gezien haalbaar zijn. Maar het actieplan moet ook een Europese dimensie krijgen, vertelt Koornneef: "Er is meer Europees overleg nodig over de te bewandelen weg. De afzonderlijke landen zijn bijvoorbeeld vaak te klein om rijden op waterstof of elektrisch rijden uit te ontwikkelen. Ook de uitrol van tankstations en laadpunten moet gezamenlijk worden opgepakt, want het verkeer stopt niet bij de landgrenzen. De Brandstofvisie is het gevolg van Europese klimaatdoelen, maar tot nu toe maken veel landen geïsoleerd plannen."

Duurzame groei en nieuwe banen

De Brandstofvisie, opgesteld in het kader van het SER Energieakkoord, schetst de uitgangspunten om de Nederlandse transportsector de komende jaren te vergroenen. Het doel is dat de CO2-uitstoot van de sector in 2050 zal zijn teruggebracht met zestig procent ten opzichte van 1990. Daarnaast moet de luchtkwaliteit verbeteren. De innovaties die hiervoor nodig zijn, moeten uiteindelijk leiden tot duurzame groei en nieuwe banen.