DNB: minder groei dit jaar, meer volgend jaar
AMSTERDAM - De Nederlandse economie groeit dit jaar minder hard dan verwacht, door het slechte eerste kwartaal. De Nederlandsche Bank (DNB) voorziet een groei van 0,2 procent, waar eerst een half procent was verwacht. Voor volgend jaar zijn de verwachtingen juist rooskleuriger, aldus de centrale bank in een dinsdag gepubliceerd rapport over de economische ontwikkelingen en vooruitzichten.
De 'bescheiden' groei dit jaar komt door de lage gasbaten als gevolg van de warme winter. Hierdoor kromp het bruto binnenlands product met een half procent op jaarbasis. De onderliggende groei is echter steviger, waardoor Nederland dit jaar toch een kleine stijging van de economie tegemoet kan zien, schrijft DNB.
De Nederlandse economie komt dit en volgend jaar 'met horten en stoten op stoom' doordat investeringen en consumptie geleidelijk toenemen. In 2015 en 2016 komt de groei uit op 1,6 procent, het hoogste groeipercentage sinds het uitbreken van de crisis. Eerder was voor 2015 nog een groei van 0,9 procent voorzien. Het groeipercentage komt niet hoger uit, doordat huishoudens, banken, pensioenfondsen en de overheid de hand op de knip houden om weer meer financiële slagkracht te krijgen.
De binnenlandse bestedingen, zoals investeringen en consumptie, dragen vanaf 2016 voor het eerst sinds 2009 evenveel bij aan de economie als de export, verwacht de centrale bank. Na een daling van twee procent vorig jaar en een procent dit jaar, groeit de consumptie vanaf volgend jaar weer doordat de huizenmarkt aantrekt en het inkomen van huishoudens stijgt. Sinds de tweede helft van vorig jaar investeren bedrijven al meer, wat DNB 'positief heeft verrast'.
De komende twee jaar zal ook de werkloosheid gaan dalen, van 7,1 procent dit jaar naar 6,6 procent van de beroepsbevolking in 2016, hoopt de centrale bank. Voor Nederlandse begrippen zijn dat echter 'nog steeds hoge percentages'. DNB tekent daarbij aan dat werkloosheid meestal grofweg een jaar nadat de productie aantrekt weer daalt. DNB denkt dat die trend in de tweede helft van het jaar inzet. Tot eind 2016 stijgen de reële lonen bovendien met 0,8 procent per jaar, wat tot een groei in bestedingen leidt.
Voorlopig staan 'veel potentiële arbeidskrachten werkloos langs de kant', constateert DNB. Dat duidt erop dat de Nederlandse economie 'nog niet op volle toeren draait'. Dat laatste uit zich ook in de productie. "Ook de komende jaren zal de Nederlandse economie onder haar potentiële niveau produceren", voorziet DNB. Dat komt deels doordat de winning van gas de komende jaren wordt teruggedraaid van tachtig miljard kubieke meter in 2013 naar 68 miljard dit jaar en 65 miljard volgend jaar. Het kabinet besloot daartoe na een reeks aardbevingen in Oost-Groningen als gevolg van de aardgaswinning. De beslissing heeft een remmende werking op de groei van het bbp.
Als de economie zich verder herstelt doordat overcapaciteit afneemt en koopkracht toeneemt, stijgt de inflatie van een half procent dit jaar naar een procent in 2016. Dat is nog altijd lager dan de ECB met een inflatie van iets onder de twee procent voor de gehele eurozone voor ogen heeft.
De daadwerkelijke cijfers kunnen natuurlijk afwijken van de ramingen, tekent DNB aan. De groei kan bijvoorbeeld hoger uitvallen dan geraamd als de woningmarkt sneller uit het dal kruipt dan verwacht. Een verdere toename van de politieke onrust in Oekraïne kan de groei de komende jaren juist drukken. Nederland is sowieso afhankelijk van de groeiprestaties van de wereldeconomie. In de eurozone zijn de vooruitzichten weliswaar verbeterd, maar in de opkomende economieën valt de groei tegen. De internationale economie herstelt, maar het herstel is 'niet uitbundig', aldus DNB. (Novum)