Clicky


TLN verheugd over extra capaciteit op controle cabotage

TLN verheugd over extra capaciteit op controle cabotage
05-03-2014 08:58 | Transport | auteur De Redactie

ZOETERMEER - Transport en Logistiek Nederland (TLN) is blij met de toezegging van minister Schultz van Infrastructuur en Milieu om meer te gaan controleren op cabotage. TLN hamert al langer op meer capaciteit om beter te handhaven op misbruik van deze vorm van vervoer. TLN snapt dat de feiten en cijfers rondom de omvang van (illegale) cabotage nog steeds onduidelijk en onvoldoende betrouwbaar zijn en dat nader onderzoek noodzakelijk is.

Cabotage is het binnenlandsvervoer door een in het buitenland gevestigde ondernemer. Uit een vandaag gepresenteerd onderzoek naar de omvang van cabotage in Nederland blijkt dat van alle gericht gecontroleerde 163 vrachtauto’s, circa 6 procent illegaal caboteerde. Volgens TLN voorzitter Arthur van Dijk stelt de minister terecht dat de uitgevoerde inspecties geen representatief beeld geven van Nederland. Om een beter beeld te krijgen van de werkelijk omvang van cabotage, is nader onderzoek nodig en wordt meer inspectiecapaciteit beschikbaar gesteld.

Signaalfunctie

TLN heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk aangedrongen op strenge controles op cabotage en is zeer tevreden met dit besluit van de minister. Al jaren is echter onduidelijk hoe groot de omvang van cabotage werkelijk is. Hoewel volgens schattingen uit dit onderzoek het aandeel cabotage ten opzichte van het totale binnenlandse vervoer in Nederland gering is (circa 1 procent), gaat er volgens Van Dijk wel een duidelijke signaalfunctie van uit.

“Een signaal dat vervoer nog goedkoper kan, zeker als je de spelregels niet netjes naleeft.” Volgens van Dijk wordt cabotage veelal door goedkopere Oost-Europese vervoerders uitgevoerd die dankzij hun veel lagere loonkosten, ver onder de Nederlandse tarieven kunnen duiken. “Handhaving van cabotage is daarom essentieel om oneerlijke concurrentie te voorkomen.”

Sociaaleconomische verschillen

TLN vindt dat cabotage in de EU pas mag worden vrijgegeven op het moment dat de sociaaleconomische verschillen verkleind zijn. Alleen wanneer er sprake is van een gelijk speelveld, kunnen ondernemers in heel Europa eerlijk met elkaar concurreren.