Clicky


Taakstraf voor machiniste treinongeluk Amsterdam

Taakstraf voor machiniste treinongeluk Amsterdam
18-09-2013 14:57 | Algemeen | auteur De Redactie

AMSTERDAM - Het OM in Amsterdam heeft besloten de machiniste van de Sprinter die op zaterdag 21 april 2012 op een Intercitytrein botste, strafrechtelijk te vervolgen. Het OM is voornemens de machiniste een strafbeschikking in de vorm van een taakstraf van 120 uur op te leggen. Bij het ernstige ongeval viel één dodelijk slachtoffer en bijna tweehonderd gewonden.

Het ongeval vond plaats op het baanvak tussen station Amsterdam Centraal en station Sloterdijk. Op die zaterdag was er sprake van een bijzondere situatie. Op dat baanvak was wegens werkzaamheden slechts een enkelspoor beschikbaar. Alhoewel de machiniste  op de hoogte was van het feit dat zij een rood sein zou tegenkomen, is zij dit rode sein gepasseerd terwijl ze beroepshalve aan het bellen was.

De advocaat van de machiniste is gisteren persoonlijk door de officier van justitie op de hoogte gebracht van de vervolgingsbeslissing. Ook de nabestaanden van het dodelijke slachtoffer zijn persoonlijk geïnformeerd. Ruim 400 reizigers die in de betreffende treinen zaten, ontvangen vandaag een brief waarin de officier van justitie zijn beslissing toelicht. Het merendeel van de schade die reizigers door het treinongeval hadden geleden is inmiddels door de NS vergoed, in een klein aantal gevallen moet het schadebedrag nog worden vastgesteld.

De toedracht van het ongeval is door het toenmalige Korps Landelijke Politiediensten (Klpd), de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) onderzocht. Daarnaast heeft er een strafrechtelijk onderzoek onder leiding van een officier van justitie van OM Amsterdam plaatsgevonden. Er bestaat een convenant tussen OM en NS, waarin staat vermeld dat die gevallen van roodseinpassages waarbij gewonden of doden zijn te betreuren, voor het OM aanleiding kunnen zijn tot strafrechtelijk onderzoek en vervolging over te gaan. Daartoe heeft de officier van justitie in dit specifieke geval ook besloten.

Uit de onderzoeken blijkt dat de machiniste voordat zij aan haar dienst begon de rittenkaart met de geplande stops heeft gekregen. Ook de plaatsen met rode seinen die ze kon verwachten stonden daarop aangegeven. Volgens haar eigen verklaring reed er vlak voor het ongeval plaatsvond een trein schuin voor haar met een defect achtersein. Toen zij door de wisselstraat reed, hield zij niet haar volle aandacht bij de seinen maar probeerde zij contact te leggen met de trein voor haar om het defect te melden. Hierdoor heeft zij gedurende 45 seconden, over een baanvak van ongeveer 500 meter, niet gekeken naar het voor haar geldende sein en is zij het rode sein gepasseerd. Met als gevolg dat de Sprinter en de Intercity op hetzelfde spoor kwamen te rijden en met elkaar in botsing kwamen.

De machiniste was op de hoogte was van het feit dat er vanwege werkzaamheden slechts een enkelspoor beschikbaar was, waardoor zij een rood sein zou tegenkomen om een tegemoetkomende trein te kunnen laten passeren. Alhoewel ze dus goed op de seinen moest letten, is ze het rode sein gepasseerd terwijl ze beroepshalve aan het bellen was. Mede omdat het in acht nemen van seinen een hoofdtaak is van een machinist, is het OM van mening dat dit haar strafrechtelijk is aan te rekenen.

NS en ProRail

Uit de onderzoeken door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) blijkt dat de veiligheidssystemen van ProRail en de NS op het moment van het ongeval niet voldeden aan de daarvoor gestelde normen. Daarmee hebben beide organisaties artikel 7 van de Beheersconcessie hoofdspoorweginfrastructuur overtreden. Deze overtreding kan niet strafrechtelijk worden vervolgd. In het bestuursrechtelijk domein is overigens reeds actie ondernomen: zowel ProRail als de NS is onder verscherpt toezicht gesteld van de ILT.