Twee verdachten veroordeeld voor geweld tegen RET-medewerkers

DEN HAAG - Het gerechtshof in Den Haag heeft op 16 augustus twee verdachten veroordeeld voor wangedrag tegen medewerkers van het Rotterdamse openbaarvervoersbedrijf RET. De RET-medewerkers werden op 24 januari 2010 in het gezicht geslagen op het metrostation bij het Marconiplein in Rotterdam. Uitgangspunt voor het hof in zaken met geweld tegen personen met een maatschappelijke taak is dat deze een hogere straf dienen mee te brengen dan in andere gevallen.

Een verdachte is door het hof veroordeeld voor het slaan en stompen in het gezicht van twee RET-medewerkers en voor verzet tegen de aanhouding. De rechtbank had zes weken voorwaardelijke gevangenisstraf, reclasseringstoezicht gedurende twee jaar en 70 uur werkstraf opgelegd. Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met reclasseringstoezicht gedurende twee jaar (inclusief een agressietraining) en 100 uur werkstraf geëist. Het hof heeft deze straf in hoger beroep ook opgelegd. Het is deze verdachte die is begonnen met het gewelddadige gedrag. Daarnaast is hij ook al eerder veroordeeld voor feiten met geweld. Uiteraard moet deze verdachte smartengeld aan zijn slachtoffers betalen.

Een andere verdachte is veroordeeld voor het stompen in het gezicht van een RET-medewerker. Het Openbaar Ministerie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, reclasseringstoezicht gedurende twee jaar en 80 uur werkstraf gevorderd. Het hof heeft net als de rechtbank een werkstraf van 60 uur opgelegd. Deze verdachte had geen eerdere veroordelingen voor feiten met een gewelddadig karakter. Voor reclasseringstoezicht ziet het hof geen aanleiding. Daarnaast moet ook deze verdachte smartengeld aan het slachtoffer betalen.