Clicky


Rechter kan hersteloperatie toeslagenaffaire niet versnellen

Rechter kan hersteloperatie toeslagenaffaire niet versnellen
14-04-2023 12:35 | Binnenland | auteur Redactie

UTRECHT - De wetgever belooft gedupeerde ouders iets wat niet waargemaakt kan worden, terwijl de bestuursrechter daarvoor geen oplossing heeft. Dat is de wrange conclusie van de rechtbank Midden-Nederland in een uitspraak over de trage besluitvorming bij het herstel van de kinderopvangtoeslagaffaire.

Bovendien maken de vele rechtszaken het probleem alleen maar groter. Om ervoor te zorgen dat alle gedupeerde ouders gelijk kunnen worden behandeld, geeft de rechtbank de Belastingdienst/Toeslagen voortaan een veel langere beslistermijn. Dit is eerlijker voor de groep van gedupeerden als geheel.

De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) voert de hersteloperatie van de toeslagenaffaire uit. In de praktijk blijkt dat alle ouders lang moeten wachten op een beslissing in hun zaak. Steeds meer van die ouders stappen naar de rechtbank omdat de termijn waarbinnen beslist moet worden niet wordt gehaald. Dat was voor de rechtbank Midden-Nederland aanleiding om vier van deze zaken te selecteren voor een behandeling op een zitting van de meervoudige kamer. Die zitting vond op 24 maart plaats.

De UHT heeft op deze zitting gezegd dat in 100 procent van de gevallen sprake is van een overschrijding van de beslistermijn en dat deze situatie ook de komende tijd nog zo zal blijven. Hiermee is het beeld bevestigd dat de rechtbank al had op basis van de vele beroepsprocedures en de berichten in de media: er is sprake van een grootschalige en structurele situatie van niet tijdig beslissen in UHT-zaken. 

Wetgever stelde onhaalbare beslistermijnen

Uit de voortgangsrapportages die de staatssecretaris sinds 2020 ieder kwartaal naar de Tweede Kamer stuurt, blijkt dat de planning van de UHT en de mogelijkheid om tijdig op aanvragen te beslissen al vanaf begin 2021 steeds verder onder druk kwamen te staan. Dit werd steeds erger. In de zomer van 2022 bleek al dat het voor 32.000 aanvragen niet is gelukt om binnen de termijn te beslissen. Ondanks dit beeld uit de voortgangsrapportages en ondanks kritische vragen van enkele Tweede Kamerfracties, is de nieuwe Wet hersteloperatie toeslagen eind vorig jaar aangenomen. In die wet zijn de beslistermijnen opgenomen die nu steeds niet worden gehaald.

De rechtbank kan geen andere conclusie trekken dan dat de wetgever heel bewust een regeling met feitelijk onhaalbare beslistermijnen heeft aanvaard. De rechtbank wijst erop dat het niet de rechter is, maar juist de wetgever zelf die hier iets aan kan doen. De rechtbank kan zelf niets doen om de hersteloperatie als geheel te versnellen, en heeft beperkte mogelijkheden om in individuele gevallen een besluit af te dwingen.

Niet iedereen bovenop de stapel

De UHT werkt volgens het principe van ‘first in, first out’: aanvragen en bezwaren worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Maar als iemand naar de rechter stapt, dan krijgt zijn of haar zaak voorrang. Deze uitzondering bemoeilijkt de afhandeling van de hele hersteloperatie, omdat de UHT dan capaciteit aan beroepsprocedures moet besteden. Dit legt ook een grote druk op de rechtspraak.

Het is heel begrijpelijk dat steeds meer mensen een procedure starten als hun dossier daardoor bij de UHT bovenop de stapel komt te liggen. Maar hoe meer mensen van deze mogelijkheid gebruik gaan maken, hoe kleiner het versnellingseffect zal worden. Op de zitting constateerde de rechtbank al dat niet iedereen bovenop de stapel kan liggen. Als iedereen beroep instelt vanwege niet tijdig beslissen, dan merkt de UHT alle zaken als urgent aan. En als alle zaken urgent zijn, dan is geen enkele zaak urgent meer.

Eerlijker voor alle ouders

Er zijn ook ouders die ervoor kiezen om te wachten op een beslissing van de UHT, ondanks de overschrijding van de beslistermijn. In de praktijk komt het er dan op neer dat deze ouders nog langer moeten wachten omdat de UHT voorrang geeft aan zaken die wél aan de rechter worden voorgelegd.

De rechtbank vindt het belangrijk dat de UHT haar capaciteit inzet voor goede en zorgvuldige besluiten, die op volgorde van aanvraag kunnen worden genomen. Daarmee laat de rechtbank de collectieve belangen van alle gedupeerde ouders die in afwachting zijn van een beslissing van de UHT zwaarder wegen dan de belangen van de selectie van gedupeerde ouders die naar de rechtbank stappen omdat in hun dossier de beslistermijn is overschreden. Dit is niet alleen eerlijker voor de groep van gedupeerde ouders als geheel, maar voorkomt ook dat de beroepsprocedures vanwege niet tijdig beslissen de processen bij de UHT en de rechtspraak steeds meer gaan bepalen.

De rechtbank zal voortaan als uitgangspunt hanteren dat de Belastingdienst/Toeslagen in UHT-zaken tot 1 juli 2024 de tijd krijgt om een besluit te nemen. Voorheen werd 12 weken tijd gegeven. Deze nieuwe termijn geldt voor alle gedupeerde ouders die bij de rechtbank Midden-Nederland een procedure hebben lopen of nog starten. Op de website van UHT staat een planning die ook geldt voor ouders die niet procederen. Met deze beslissing sluit de rechtbank aan bij die planning.