Clicky


Afdeling bestuursrechtspraak wil uitleg van Europees Hof over Rijbewijsrichtlijn voor vrachtwagenchauffeur met beperkt zicht

Afdeling bestuursrechtspraak wil uitleg van Europees Hof over Rijbewijsrichtlijn voor vrachtwagenchauffeur met beperkt zicht
16-11-2022 10:46 | Transport | auteur Redactie

DEN HAAG - De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag, woensdag 16 november, zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de uitleg van de Europese Rijbewijsrichtlijn. Zij wil van het Europese Hof weten of de minimumnormen in de richtlijn over het horizontale gezichtsveld strikt moeten worden toegepast bij het verlenen of verlengen van een rijbewijs. De vraag is of iemand die in medisch opzicht niet voldoet aan deze norm, maar volgens verschillende medisch deskundigen wél feitelijk geschikt is om een vrachtwagen te rijden, toch aan de norm kan voldoen.

Achtergrond

Bij de Afdeling bestuursrechtspraak loopt op dit moment een zaak van het Centraal Bureau Rijvaardigheden (CBR) die een aanvraag voor een rijbewijs voor vrachtwagen en bus heeft afgewezen. De aanvrager heeft al op heel jonge leeftijd een beperkt horizontaal gezichtsveld opgelopen. In 2007 heeft hij zijn rijbewijs gehaald voor het besturen van vrachtwagen en bus. Hij is op achttienjarige leeftijd als beroepschauffeur gaan werken bij het transportbedrijf van zijn vader. Dat heeft hij tien jaar zonder problemen en schadevrij gedaan.

In 2009 is in de Europese Rijbewijsrichtlijn een minimumnorm opgenomen over onder andere het horizontale gezichtsveld. Toen de man zijn rijbewijs wilde verlengen, heeft het CBR zijn aanvraag afgewezen, omdat hij niet voldoet aan het minimaal vereiste horizontale gezichtsveld van 160 graden. Volgens de aanvrager is dit geen strikte minimumnorm en heeft het CBR wel de mogelijkheid om hem een ‘Verklaring van geschiktheid’ te verlenen, ook al heeft hij een beperkter gezichtsveld.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak vraagt in de zogenoemde verwijzingsuitspraak van vandaag aan het Hof van Justitie of de norm zo moet worden uitgelegd dat ook een persoon die in medisch opzicht niet voldoet aan deze norm, maar volgens verschillende medisch deskundigen wél feitelijk geschikt is om een vrachtwagen te rijden, aan de norm kan voldoen.

Als het antwoord op deze vraag ontkennend is, vraagt zij ook of er dan ruimte bestaat voor een evenredigheidsbeoordeling in het individuele geval, ook al kent de minimumnorm geen uitzonderingsmogelijkheid voor zulke gevallen. En als deze ruimte bestaat wil de Afdeling bestuursrechtspraak tot slot van het Europese Hof weten welke omstandigheden een rol kunnen spelen bij deze beoordeling.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaak voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen.