Clicky


Eén op de vijf startende zelfstandigen na vijf jaar boven minimumloon

Eén op de vijf startende zelfstandigen na vijf jaar boven minimumloon
24-02-2022 10:33 | Cijfers | auteur Redactie

DEN HAAG - Bijna 20 procent van de in 2013 gestarte zelfstandigen had na vijf jaar een zelfstandigeninkomen van minstens het minimumloon. 30 procent had een zelfstandigeninkomen lager dan het minimumloon en de helft was gestopt als zelfstandige. Vooral mannen, starters tot 55 jaar en starters in de bouwsector haalden deze inkomensgrens. Dit meldt het CBS naar aanleiding van onderzoek over de inkomensontwikkeling van startende zelfstandigen.

In 2013 zijn er 215,3 duizend mensen als zelfstandige gestart, waaronder 109,8 duizend mannen en 105,5 duizend vrouwen. Bijna 2 op de 3 starters waren jonger dan 45 jaar. Ongeveer 1 op de 6 van deze zelfstandigen had in 2014 een jaarinkomen als zelfstandige van minstens het super-bruto minimumloon. Na vijf jaar gold dit voor bijna 1 op de 5 zelfstandigen. Eventueel inkomen uit andere inkomensbronnen is daarin niet meegerekend. De meesten verdienden als zelfstandige dus minder dan het super-bruto minimumloon, of zijn gestopt als zelfstandige.

De groep starters die als zelfstandige minder verdiende dan de inkomensgrens, nam na de start gestaag in omvang af: van 56 procent in 2014 naar 30 procent in 2018. De rest is gestopt als zelfstandige en werkte in loondienst, of had een uitkering of geen eigen inkomen. Het einde van de loopbaan als zelfstandige betekende dus niet altijd verlies van werk, maar kon ook een overstap zijn naar een ander type arbeidsrelatie. Het aandeel starters dat geen zelfstandige meer is, nam toe van 28 procent in 2014 naar 51 procent in 2018. Het grootste deel van deze uitstromers had de overgang naar werk in loondienst gemaakt. In 2018 was 31 procent van de in 2013 gestarte zelfstandigen (weer) als werknemer werkzaam.

Bij de in 2013 gestarte zelfstandigen die in 2014 het gehele jaar zelfstandige waren en in dat jaar een zelfstandigeninkomen onder het minimumloon hadden, was in 84 procent van de gevallen sprake van een tweede inkomen. Bij vrouwelijke starters lag dat aandeel met 89 procent nog hoger. Niet het zelfstandigeninkomen maar het inkomen uit loondienst of uitkering was in 2014 bij deze starters de belangrijkste inkomensbron, of er was bij de start een partner die (meer) inkomen had.

Mannelijke starters halen vaker de inkomensgrens

1 op de 4 mannen had vijf jaar na de start in 2013 een zelfstandigeninkomen op of boven de inkomensgrens. Ongeveer evenveel mannen werkten vijf jaar na de start nog steeds als zelfstandige, maar genereerden hieruit minder dan het minimumloon. Voor vrouwen zag dit beeld er anders uit. 1 op de 10 vrouwen had vijf jaar na de start een inkomen van minstens het minimumloon, en 35 procent een inkomen onder het minimumloon. Dit hangt onder meer samen met de geringere arbeidsduur bij vrouwen.

Onder de starters van 25 tot 45 jaar was het aandeel zelfstandigen dat na vijf jaar minimaal de inkomensgrens verdiende hoger dan bij andere leeftijdsgroepen. Startende zelfstandigen van 65 jaar of ouder behaalden het minst vaak het inkomenscriterium.

Behalen inkomensgrens vaakst in de bouw, minst in de gezondheidszorg

De bouwsector springt eruit met het hoogste aandeel starters dat vijf jaar na de start in 2013 een zelfstandigeninkomen op of boven de inkomensgrens had (48 procent). Zelfstandigen in deze sector hadden vaak het zelfstandigeninkomen als belangrijkste inkomensbron. In de sectoren onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg en de overige dienstverlening waren er relatief weinig starters die de inkomensgrens haalden. In deze sectoren waren verhoudingsgewijs veel vrouwen als zelfstandige begonnen. Het zelfstandigeninkomen was in deze sectoren vaker een neveninkomen.

In sectoren waar een relatief gering aandeel starters na vijf jaar een voldoende inkomen wist te realiseren, was de uitstroom doorgaans relatief groot. De sector gezondheids- en welzijnszorg is hier een voorbeeld van. Ongeveer 63 procent van de starters was vijf jaar na de start weer gestopt. Een uitzondering vormt de sector overige dienstverlening (o.a. kappers en schoonheidssalons). In deze sector haalde een relatief klein aandeel starters de inkomensgrens, maar vijf jaar na de start van de onderneming was nog twee derde van deze starters als zelfstandige actief.