Clicky


Boete voor automobilist die 14-jarige Tamar uit Marken doodreed

Boete voor automobilist die 14-jarige Tamar uit Marken doodreed
17-06-2021 10:43 | Ongevallen | auteur Redactie

HAARLEM - Het Openbaar Ministerie (OM) Noord-Holland heeft besloten de 28-jarige bestuurder van een auto die op 25 juli 2020 betrokken was bij een verkeersongeval waarbij het 14-jarige meisje Tamar uit Marken om het leven kwam, een boete op te leggen.

Na uitgebreid en zorgvuldig strafrechtelijk onderzoek door de politie Noord-Holland concludeert het OM dat de bestuurder geen ernstige verkeersfouten kan worden verweten. Uit het onderzoek is vast komen te staan dat het meisje door de auto van verdachte is overreden en daardoor is komen te overlijden. Onduidelijk is gebleven hoe zij op de weg terecht is gekomen.  

Er is naar oordeel van het OM geen bewijs dat de bestuurder roekeloos of aanmerkelijk onvoorzichtig zou hebben gereden. Het OM is van oordeel dat de bestuurder op die plek, midden in de nacht, redelijkerwijs geen persoon op de weg hoefde te verwachten. Wel staat volgens het OM vast dat de bestuurder onvoldoende op de weg heeft gelet en daardoor niet op tijd kon reageren op de aanwezigheid van het meisje op de weg. Door onvoldoende op te letten, was hij niet in staat de auto te stoppen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was. Hiermee heeft hij een verkeersovertreding (overtreding van artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens) begaan en daar krijgt hij een boete voor. Die boete is hoger dan gebruikelijk in verband met de ernst van de gevolgen.

Op 25 juli 2020, rond 03.05 uur, reed de 28-jarige verdachte in een Mazda 323 over de N518 in de richting van Marken. De bestuurder keek op de navigatie van een mobiele telefoon en voelde op enig moment zijn stuur trillen, waaruit hij concludeerde dat hij door een gat in de weg reed of over iets heen. Het meisje werd overreden en overleed ter plaatse. Om 04.00 uur werd haar lichaam door de politie gevonden.

Kort na de vondst van haar lichaam werd een grootschalig politieonderzoek gestart: er werd onder andere sporenonderzoek gedaan op de plaats van het ongeval en aan het lichaam van het meisje. Ook de later inbeslaggenomen auto van verdachte is onderzocht. Verder heeft tactisch onderzoek plaatsgevonden en zijn de bestuurder en de andere drie inzittenden door de politie gehoord. 

Op basis van onderzoeksgegevens is vastgesteld dat de aard van het letsel van het meisje niet past bij een  aanrijding. Ook is  aannemelijk geworden dat verdachte zich heeft gehouden aan de maximumsnelheid: hij reed circa 60 km per uur waar 80 km per uur gereden mocht worden. De bestuurder en bijrijder hebben verklaard dat ze op de navigatie van de mobiele telefoon keken en op enig moment voelden dat de auto ergens overheen reed, of door een gat in de weg reed. De bestuurder en bijrijder verklaren geen aanleiding te hebben gehad dat als alarmerend te beschouwen en zijn doorgereden.

De politie heeft alternatieve scenario’s onderzocht. Het scenario dat het meisje eerst door een andere auto zou zijn aangereden, is (naast de aard van het letsel) uitgesloten op basis van uitgelezen verkeerscamera’s uit de nabije omgeving en op basis van gegevens van verkeerslussen in het wegdek. Met betrekking tot de vindplaats van het lichaam in de berm is het scenario onderzocht dat het meisje zou zijn versleept of verplaatst. Maar ook daarvoor zijn geen aanwijzingen aangetroffen: forensisch onderzoek aan het lichaam van het meisje laat geen match zien met het vergeleken DNA-materiaal van de inzittenden van de auto.

Het OM verwijt de bestuurder dat hij niet voldoende op de weg heeft gelet, waardoor hij niet in staat was de auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was. Dat is een overtreding die strafbaar is gesteld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV). In dit reglement worden de meeste verkeersregels uit de Wegenverkeerswet uitgewerkt.

Er zijn geen aanwijzingen dat de bestuurder geweten heeft, of heeft kunnen vermoeden, dat er sprake was van een ongeval. Daarom kon hij ook niet vermoeden dat er sprake was van letsel of schade aan een ander, of van ‘het in hulpeloze toestand achterlaten van iemand’ of dat hij iemand had aangereden met de dood tot gevolg. Het OM verwijt hem daarom niet het verlaten van een plaats ongeval.

Het OM legt de verdachte een strafbeschikking op. Dat is een straf die het OM zelf kan opleggen aan een verdachte zonder tussenkomst van de strafrechter. Het OM bestraft de verdachte met een geldboete van 1500 euro.