Clicky


Betalingsuitstelwet: hulp voor transportondernemers in tijden van corona

Betalingsuitstelwet: hulp voor transportondernemers in tijden van corona

De meeste schuldeisers zijn in deze tijden bereid uitstel van betaling te verlenen aan transportondernemers die tijdelijk niet hun vorderingen kunnen voldoen. Sommige schuldeisers kunnen zich dat echter niet veroorloven, eenvoudigweg omdat ze anders zelf in de problemen komen. Anderen hebben zo hun eigen redenen om niet coulant te zijn. Zo'n ongeduldige schuldeiser kan besluiten versneld betaling af te dwingen door bijvoorbeeld het faillissement van de transportondernemer aan te vragen of beslag te leggen. Dat kan diens bedrijfsvoering lamleggen en in het ergste geval zelfs de doodsteek voor zijn transportbedrijf betekenen.

Teneinde ondernemers daarvoor te behoeden is op 17 december 2020 de Betalingsuitstelwet (officiële benaming: Tijdelijke voorziening betalingsuitstel Covid-19, ook aangehaald als Tijdelijke wet COVID-19 SZW en J en V) in werking getreden. Die wet biedt de ondernemer onder voorwaarden de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken een faillissementsaanvraag, maar ook andere verhaalsacties van schuldeisers, aan te houden.

Wanneer is een beroep op de Betalingsuitstelwet mogelijk?

De rechtbank zal een verzoek tot aanhouding van een faillissementsaanvraag inwilligen als is voldaan aan drie voorwaarden:

De ondernemer kan als gevolg van Covid-19 (en daarmee de samenhangende maatregelen) zijn onderneming tijdelijk niet voortzetten en kan daardoor tijdelijk zijn schulden niet voldoen.

Het vooruitzicht moet bestaan dat de ondernemer na verloop van tijd weer aan zijn verplichtingen kan voldoen.

De schuldeiser (dat is degene die het faillissementsverzoek heeft ingediend) mag door het uitstel niet wezenlijk en onredelijk in zijn belangen worden geschaad.

Als de ondernemer vóór de uitbraak van Covid-19 (15 maart 2020) voldoende middelen had om zijn schulden te voldoen en daarna een omzetverlies van minimaal 20 procent over drie maanden heeft geleden, wordt hij geacht aan de eerste voorwaarde te voldoen.

Wat gebeurt er na toewijzing van het verzoek door de rechtbank?

Toewijzing van het aanhoudingsverzoek betekent dat de faillissementsaanvraag in beginsel twee maanden wordt aangehouden. Die aanhouding kan op verzoek van de ondernemer nog twee keer, met telkens ten hoogste twee maanden, worden verlengd.

Na toewijzing van zijn verzoek door de rechtbank is de ondernemer gedurende de aanhoudingstermijn niet verplicht de opeisbare schulden, van de schuldeiser die zijn faillissement heeft aangevraagd, te betalen. Die schuldeiser mag zijn verplichtingen tegenover de ondernemer niet wijzigen, opschorten of beëindigen. Dat geldt niet voor nieuwe schulden die na het aanhoudingsverzoek door partijen zijn aangegaan.

Een toegekende aanhouding kan door de rechtbank op verzoek van de aanvragende schuldeiser of de ondernemer worden opgeheven, in het geval dat de aanvragende schuldeiser door de ondernemer wordt benadeeld, of de ondernemer niet langer aan de gestelde voorwaarden voldoet.

En wat bij beslaglegging of bij andere executiemaatregelen?

In geval een schuldeiser tot beslaglegging overgaat of een zekerheidsrecht of een beslag ten uitvoer wil leggen, kan de ondernemer tegen wie die acties zijn gericht de voorzieningenrechter verzoeken deze executie te schorsen dan wel het beslag op te heffen. Ook hier geldt dat de aanhouding voor in beginsel twee maanden wordt verleend, met de mogelijkheid van verlenging met twee keer twee maanden. Voor toewijzing van zo’n verzoek gelden dezelfde voorwaarden als voor de aanhouding van een faillissementsaanvraag.

De executie dan wel het beslag herleeft zodra de rechtbank heeft beslist dat de gronden voor de opheffing niet langer gelden.

Voorziet de Betalingsuitstelwet in een behoefte?

Jazeker. De ondernemer creëert zo de mogelijkheid om te werken aan herstel. Wel is het zo dat kritisch wordt gekeken of de ondernemer die om aanhouding verzoekt dat niet doet op basis van een schuldenlast die ook al vóór de uitbraak van Covid-19 bestond (dus vóór 15 maart 2020).

Hoe tijdelijk is de Betalingsuitstelwet?

Deze wet is inmiddels al twee keer verlengd. Op dit moment is de vervaldatum 1 juni 2021. Of er nog een keer wordt verlengd, is op het moment van publicatie van deze blog nog niet duidelijk.

Vragen of meer informatie?

Bij vragen over het bovenstaande of voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met René Willemsen (T +31 70 311 54 11 of willemsen@delissenmartens.nl), ondernemingsrechtadvocaat bij Delissen Martens.