Clicky


Geitenhouder Herpen krijgt gelijk, maar mag toch niet uitbreiden vanwege Q-koorts

Geitenhouder Herpen krijgt gelijk, maar mag toch niet uitbreiden vanwege Q-koorts
04-03-2021 14:34 | Binnenland | auteur Redactie

DEN BOSCH - De gemeente Oss had de aanvraag voor de uitbreiding van een geitenhouderij in Herpen niet zomaar buiten behandeling mogen laten vanwege het ontbreken van een m.e.r.-beoordelingsbesluit. Dat oordeelt de rechtbank Oost-Brabant vandaag. De rechtbank ziet ook gebreken in een tweede besluit  van de gemeente om een milieueffectrapportage (m.e.r.) te verlangen. De gevolgen van de besluiten blijven echter wel van kracht.

In december 2016 kreeg de gemeente een aanvraag binnen voor het uitbreiden van een geitenhouderij in Herpen. De gemeente verzocht destijds om nadere gegevens, die de geitenhouder vervolgens in mei, juli en november 2017 heeft ingediend. De gemeente besloot eind november 2017 de aanvraag voor de omgevingsvergunning buiten behandeling te laten. In de opgestuurde stukken van de geitenhouder zat geen besluit van de gemeente over het al dan niet opstellen van een milieueffectrapportage (m.e.r.).

In april 2018 besloot de gemeente dat de geitenhouderij wel een volledige milieueffectrapportage zou moeten opstellen. De geitenhouder heeft tegen de beslissing van de gemeente bezwaar aangetekend, maar dat werd vervolgens in april 2020 ongegrond verklaard.

Q-koorts

De geitenhouder in Herpen kreeg, net als andere geitenhouderijen, te maken met de uitbraak van de Q-koorts. In de gemeente Oss geldt sinds september 2018 een algehele ban op de uitbreiding van geitenhouderijen. De provincie voerde eerder een maatregel door om geen nieuwe stallen te vergunnen. De aanvraag van de geitenhouder is ingediend in 2016. Daarna kwam een wijziging van de Wet milieubeheer waardoor de geitenhouder verplicht werd een m.e.r.-beoordelingsbesluit bij de aanvraag te overleggen. Daarvoor was dat niet het geval.

De rechtbank is van oordeel dat de gemeente rekening had moeten houden met de omstandigheid dat de wet was gewijzigd na het indienen van de aanvraag. Verweerder had de geitenhouder de kans moeten geven een m.e.r.-beoordelingsbesluit te overleggen. De rechtbank betrekt hierbij een zeer recente wijziging van de Wet milieubeheer die het mogelijk maakt dat de m.e.r.-beoordeling kan  worden uitgevoerd, nadat een aanvraag voor een uitbreiding al is ingediend. De aanvraag kan altijd nog worden afgewezen als blijkt dat er toch een milieueffectrapportage nodig is. De gemeente had dus niet zomaar de omgevingsvergunning buiten behandeling mogen laten vanwege het ontbreken van een m.e.r.-beoordelingsbesluit.

De gemeente heeft vervolgens geoordeeld dat er wel een m.e.r. moest worden opgesteld. De rechtbank vindt dat de gemeente in het besluit op bezwaar niet is ingegaan op alle bezwaren van de geitenhouder. De rechtbank oordeelt dat de gemeente wel een m.e.r. mocht verlangen vanwege mogelijke risico’s voor de volksgezondheid. De GGD adviseerde eerder niet om een m.e.r. op te stellen, maar dat wil niet zeggen dat de gemeente dit niet mag verlangen. Daarom hoeft de gemeente de aanvraag voor een omgevingsvergunning niet in behandeling te nemen.