Clicky


Farmaceut aansprakelijk voor hoge prijs geneesmiddel die zorgverzekeraar heeft vergoed

Farmaceut aansprakelijk voor hoge prijs geneesmiddel die zorgverzekeraar heeft vergoed
14-10-2020 11:10 | Binnenland | auteur Redactie

DEN HAAG - De rechtbank in Den Haag heeft vandaag beslist dat het farmaceutisch bedrijf AstraZeneca door de opbrengsten uit de verkoop van haar geneesmiddel Seroquel ten onrechte winst heeft gemaakt ten koste van zorgverzekeraar Menzis. Het gaat om tabletten Seroquel in een vertraagde afgifte variant, waarbij het medicijn geleidelijk aan het lichaam wordt afgegeven.

Door met een achteraf ongeldig bevonden octrooi concurrenten van de markt te weren, heeft AstraZeneca een exclusieve positie op de Nederlandse markt gehouden. Daardoor was het medicijn alleen beschikbaar voor een (relatief) hoge prijs. Menzis vergoedde deze hoge prijs aan haar verzekerden. Deze uitspraak betekent dat AstraZeneca ten koste van Menzis is verrijkt en daarom een nog nader te bepalen bedrag aan schade aan Menzis moet vergoeden, aldus de rechtbank.

AstraZeneca had een octrooi dat haar (onder andere) in Nederland bescherming gaf voor het vertraagde afgifte medicijn, bestemd voor de behandeling van bijvoorbeeld schizofrenie en bipolaire stoornis. AstraZeneca was vanwege het octrooi jarenlang de enige farmaceut die met het medicijn op de markt is geweest. In 2014 heeft de Nederlandse rechter het octrooi ongeldig bevonden, waardoor het medicijn achteraf gezien onterecht is beschermd in Nederland.

Dat concurrenten vanwege het bestaan van een octrooi niet met concurrerende producten op de markt komen, betekent niet dat een octrooihouder meteen aansprakelijk is als dat achteraf ten onrechte blijkt te zijn geweest. Als een octrooihouder zonder meer het risico draagt voor een achteraf ongeldig bevonden octrooi, zou de prikkel om uitvindingen te blijven doen, kunnen verminderen. Dat is ongewenst omdat met het stimuleren van uitvindingen ook het algemeen belang wordt gediend.

De rechtbank verwijt AstraZeneca in deze zaak wél dat zij één van haar concurrenten actief van de Nederlandse markt heeft geweerd door een in kort geding verkregen inbreukverbod aan die concurrent te betekenen. Met betekening wordt te kennen gegeven dat dwangsommen betaald moeten worden als de concurrent toch met het product op de markt komt. Hierdoor wordt de concurrent gedwongen zich aan het inbreukverbod te houden. Dat is volgens vaste rechtspraak onrechtmatig als zo’n (voorlopig gegeven) verbod achteraf gezien ten onrechte blijkt te zijn gegeven.

Deze handhavingsactie van AstraZeneca heeft directe gevolgen gehad voor alle andere concurrenten op de markt. Hierdoor is, tot het moment dat het octrooi ongeldig bleek te zijn, namelijk  geen enkele concurrent met een vergelijkbaar medicijn op de markt gekomen, terwijl zij daartoe wel in staat waren en daarvoor ook alle voorbereidingen hadden getroffen.

Een zorgverzekeraar heeft de mogelijkheid om te kiezen welk product van een geneesmiddel dat op de markt is, wordt vergoed. De kosten spelen daarbij een belangrijke rol. Dit beleid wordt aangeduid met de term ‘preferentiebeleid’. Voor het voeren van dit beleid is een zorgverzekeraar afhankelijk van het aanbod op de geneesmiddelenmarkt.

Menzis heeft geen preferentiebeleid kunnen voeren, omdat door de handhavingsactie van AstraZeneca geen concurrerende producten op de markt zijn gekomen. Als die er wel waren geweest, had Menzis één of meer van de goedkopere varianten kunnen kiezen en zouden de te vergoeden bedragen aan haar verzekerden aanzienlijk lager zijn geweest.

AstraZeneca dient het verschil te betalen tussen de hogere prijzen die Menzis vanwege de marktexclusiviteit van het medicijn heeft moeten vergoeden en de lagere prijzen die zij had kunnen vergoeden als de markt vrij was geweest en zij preferentiebeleid had kunnen voeren.