Clicky


Hoofdverdachten aanslag gebouw De Telegraaf ontkennen

Hoofdverdachten aanslag gebouw De Telegraaf ontkennen
09-03-2020 13:23 | Binnenland | auteur ANP

AMSTERDAM - Twee hoofdverdachten van de aanslag op het gebouw van De Telegraaf hebben maandag bij de start van hun strafzaak elke betrokkenheid ontkend. "Niks mee te maken, van A tot Z niet", zei Bilal el H. (26) in de gerechtsbunker in Amsterdam-Osdorp tegen de rechters. Die begonnen na lange inleidende besprekingen in de loop van de ochtend met de inhoudelijke behandeling van de zaak.

Ook medeverdachte Nabil D. (28) wees bij de eerste vragenronde elke betrokkenheid van de hand. "Ik ben onschuldig", zei hij. Hij en El H. zitten al bijna een jaar vast vanwege de verdenkingen. De politie hield hen aan bij een groot onderzoek naar een bende die snelle auto's stal en aan criminelen leverde, waarin hun betrokkenheid aan het licht kwam.

Bij de aanslag op 26 juni 2018 werd met een gestolen bestelauto de pui van het kantoorgebouw aan de Basisweg in Amsterdam geramd. Door de stevige constructie van de gevel bleef de auto steken. Daarna stak de bestuurder de auto in brand. Bij de aanslag raakte niemand gewond. Wel ontstond forse schade.

De strafzaak over de aanslag op het gebouw van De Telegraaf is onderdeel van een tiendaags proces tegen in totaal elf mannen, van wie zes alleen in verband worden gebracht met de autodiefstallen. Van de vijf verdachten die zijn gelinkt aan het incident bij het Telegraaf-gebouw is naast El H. en D. maandag alleen Omar A. (26) als verdachte aangeschoven. In tegenstelling tot beide hoofdverdachten heeft hij aangegeven zich op zijn zwijgrecht te beroepen. De twee andere verdachten zijn maandag weggebleven.

De rechtbank heeft maandag de hele dag ingeruimd voor de bespreking van de aanslag, met een uitloop naar woensdag. Daarna komen de autodiefstallen aan bod. De verdachten is diefstal, brandstichting, vernieling, heling en lidmaatschap van een criminele organisatie ten laste gelegd. De strafeisen worden volgende week dinsdag verwacht. De uitspraak is 3 juni.