Clicky


Korpschef mag agenten niet benadelen die geen DNA afstaan

Korpschef mag agenten niet benadelen die geen DNA afstaan
30-01-2020 13:18 | Binnenland | auteur ANP

UTRECHT - Politiemensen die weigeren in verband met hun eigen werk hun DNA af te staan, mogen door hun korpschef niet worden beperkt in hun opsporingswerkzaamheden. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep donderdag geoordeeld in een zaak die twee agenten hadden aangespannen tegen de korpschef. Eerder had de rechtbank juist de korpschef gelijk gegeven. De politie is teleurgesteld over de uitspraak en bekijkt de gevolgen ervan en mogelijke oplossingen, zei een woordvoerder.

De afname van DNA bij politiemensen gebeurt op vrijwillige basis. Het moet voorkomen dat hun eventuele sporen op een plaats delict worden gezien als mogelijke dadersporen. Ze komen in een zogeheten DNA-eliminatiebank. De twee agenten mochten na hun weigering sinds 2018 geen forensisch onderzoek meer uitvoeren op plekken waar een ernstig misdrijf was gepleegd.

Volgens de politie is het van groot belang dat het DNA van forensische medewerkers bekend is, omdat slechts het kleinste spoor van een agent al kan leiden tot 'vervuiling' van het DNA dat is gevonden op de plek van het misdrijf. De afgelopen twee jaar is het zestig keer voorgekomen dat daar DNA werd gevonden dat afkomstig bleek van agenten, aldus de woordvoerder. In de rechtszaal kan een 'onbekend' DNA-spoor leiden tot verwarring over de schuld van de verdachte.

De Raad laat zich daar niet over uit maar beziet de wettelijke grondslag van DNA-afname. Als de leiding nadelige gevolgen verbindt aan een weigering, dan is er geen vrije keuze meer maar wordt ongeoorloofd inbreuk gemaakt op het recht van onaantastbaarheid van het lichaam, stelt de Raad. Zo'n inbreuk mag alleen als er een wettelijke basis voor is en die is er niet. Het vonnis van de Raad is een eindoordeel.