Clicky


Verdachten Ruinerwoldzaak blijven voorlopig vast

Verdachten Ruinerwoldzaak blijven voorlopig vast
21-01-2020 16:43 | Binnenland | auteur ANP

ASSEN - De 67-jarige Gerrit Jan van D. en de 58-jarige Josef B., de twee verdachten in de Ruinerwoldzaak, blijven de komende drie maanden in voorarrest. Dat heeft de rechtbank in Assen dinsdag bepaald.

De advocaat van B. had de rechtbank verzocht het voorarrest te beëindigen dan wel op te schorten, maar de rechtbank wees dat verzoek af. De raadsman van Van D. schikte zich bij voorbaat naar het oordeel van de drie rechters.

De rechtbank hield een eerste zitting in de omvangrijke strafzaak. Van D. en B. worden er onder meer van verdacht dat zij jarenlang zes kinderen van Van D. tegen hun wil hebben vastgehouden in een boerderij in het Drentse dorp Ruinerwold.

Vader Van D., die in 2016 werd getroffen door een hersenbloeding, was niet aanwezig. Hij kan niet praten, is gedeeltelijk verlamd en verblijft in het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen. De rechtbank bepaalde onder meer dat Van D. neurologisch moet worden onderzocht. Ook zal hij worden geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. De onderzoeken moeten onder andere uitwijzen of er afdoende met hem kan worden gecommuniceerd en of hij het vermogen heeft zich te verdedigen in de strafzaak.

B. verscheen wel voor de rechtbank. Hij ontkende dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan vrijheidsberoving. Hij meent dat er sprake is van een "heksenjacht". Justitie dicht Josef B. "een essentiële rol" toe in het geheel. B. was als officiële huurder van de boerderij "het gezicht naar de buitenwereld", zodat Van D. en zijn kinderen verborgen konden blijven. Hij wist volgens het OM precies wat zich in het pand afspeelde.

Het bestaan van het gezin kwam in oktober aan het licht. Van D., wiens vrouw in 2004 overleed, had negen kinderen. De jongste zes leefden bij hem op de boerderij, in afzondering, vanaf hun geboorte. Niemand mocht van hun bestaan weten. Omdat de kinderen ook niet waren aangegeven, bestonden ze in feite niet, aldus het OM.

De kinderen leefden in een soort religieuze ban, waarin zaken als onreinheid door invloeden van de buitenwereld en "slechte geesten" een voorname rol speelden. Van D. zou zijn kinderen vanaf jonge leeftijd hebben mishandeld. Een aantal van de kinderen zou nog steeds volgens in de boerderij geldende, religieuze regels willen leven.

De kinderen zaten meestal niet letterlijk opgesloten - de deur stond vaak open. De vrijheidsberoving was een kwestie van indoctrinatie, van "woorden en daden", aldus het OM.