Clicky


Gecombineerd vervoer en (onder)verzekering

Gecombineerd vervoer en (onder)verzekering
29-11-2019 17:06 | Juridische Column | auteur mr. H.J. Meijer

Het behoeft geen betoog dat bij goederenvervoer veel mis kan gaan. Dat bij gecombineerd vervoer de risico’s zo mogelijk nog groter zijn, is gelegen in het feit dat er met betrekking tot de vervoerde goederen nog meer “handelings” momenten zijn, hetgeen ook blijkt uit de volgende zaak waarin het gerechtshof te Amsterdam medio dit jaar arrest wees.

De overeenkomst van gecombineerd vervoer is wettelijk geregeld in artikel 8:40 BW:

“de overeenkomst van gecombineerd goederenvervoer is de overeenkomst van goederenvervoer, waarbij de vervoerder (gecombineerd vervoerder) zich bij een en dezelfde overeenkomst tegenover de afzender verbindt dat het vervoer deels over zee, over binnenwateren, over de weg, over spoorwegen, door de lucht of door een pijpleiding dan wel door middel van enige andere vervoerstechniek zal geschieden.”

Uit deze omschrijving kunnen twee belangrijke kenmerken worden afgeleid, namelijk (I) dat tussen afzender en vervoerder het (gecombineerd) vervoer onder één overeenkomst wordt geregeld en (II) dat niet het transportmiddel, maar de verschillende modaliteiten (zee, weg, spoor, lucht, binnenwateren) doorslaggevend zijn.

K sloot als teler van en handelaar in bloembollen begin 2015 een overeenkomst met een expediteur om het transport van calla’s te verzorgen naar 12 verschillende afnemers in de Verenigde Staten van Amerika. In de overeenkomst met de expediteur is bepaald dat de calla’s op een temperatuur van 17 °C moeten worden vervoerd. Het vervoer vindt plaats in twee geïsoleerde en temperatuur geregelde containers. Na aankomst in de Amerikaanse haven wordt de eerste container gelost en worden de calla’s opgeslagen in een niet-temperatuur gereguleerde opslagruimte van B, een Amerikaanse partij die was ingeschakeld voor ‘cross-docking’ (uitladen van goederen uit het ene vervoermiddel en inladen in het ander vervoermiddel). De tweede container komt een dag later per vrachtwagen op dezelfde locatie aan; de oplegger (met daarop de container) wordt losgekoppeld van de trekker en in de buitenlucht op het terrein van B geparkeerd. Deze container wordt drie dagen later gelost.

De calla’s raken beschadigd door blootstelling aan te lage temperaturen en moeten uiteindelijk worden vernietigd. K berekent zijn schade op (bijna) € 420.000,- en claimt de schade bij zijn verzekering. De verzekeraars keren uiteindelijk een bedrag van € 165.000,- uit, waarvan € 150.000,- betrekking heeft op het verlies van de calla’s. De verzekeraars beroepen zich hierbij op het volgens de polis maximum verzekerd bedrag, dat voor zaken (zoals calla’s) € 150.000,- per gelegenheid tijdens transport bedraagt.

K is het hiermee niet eens; hij stelt dat er sprake is van twee schadevoorvallen, zodat verzekeraars twee maal het maximaal verzekerd bedrag per gelegenheid zouden moeten uitkeren, dus in totaal € 300.000,-. Verzekeraars stellen hier tegenover dat het gaat om één zending, waarop het maximum verzekerd bedrag van toepassing is, en verder beroepen verzekeraars zich op de (in de algemene voorwaarden van de verzekering opgenomen) ‘locatieclausule’, namelijk dat de schade op één locatie door één en dezelfde oorzaak is ontstaan. K legt de zaak aan de rechter voor.

De rechtbank honoreert het beroep van verzekeraars op de locatieclausule en wijst de vorderingen van K af. K gaat in hoger beroep bij het (gerechts)hof.

Het hof kijkt opnieuw naar de zaak en overweegt eerst dat het aankomt op uitleg van de verzekering en dat daarbij (volgens jurisprudentie van de Hoge Raad) met name objectieve factoren van belang behoren te zijn, zoals de bewoordingen waarin de relevante bepalingen zijn gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Verder zijn bij de uitleg van een schriftelijk contract steeds alle omstandigheden van het concrete geval beslissend, gewaardeerd naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

Aan de hand hiervan oordeelt het hof dat de clausule met betrekking tot het maximum verzekerd bedrag alsook de locatieclausule de strekking hebben om de omvang van het verzekerd risico te concentreren en de dekking onder de verzekering voor de verzekerde zaken te beperken tot de verzekerde som.

Het hof besteedt eerst aandacht aan het verweer van de verzekeraars dat de dekking tot het maximum verzekerd bedrag is, omdat sprake was van “alle zaken die zich tegelijkertijd in hetzelfde vervoermiddel bevinden” (aldus de polis). Aan de verzekeraars kan worden toegegeven (ik deel de visie van de verzekeraars op dit punt) dat hiervan ten tijde van het vervoer over zee, nu de zaken zich weliswaar in twee containers bevonden, maar deze containers zich tijdens het zeevervoer onmiskenbaar op hetzelfde vervoermiddel bevonden, sprake was.

Het hof gaat daar echter niet echt op in en haakt aan bij het moment van het ontstaan van de schade en stelt vast dat de calla’s zich op dat moment alle op het terrein van B bevonden. De calla’s bevonden zich daar in respectievelijk een opslagruimte en een losgekoppelde oplegger. Met betrekking tot de oplegger oordeelt het hof dat die als zodanig (dus zonder trekker) geen zelfstandig vervoermiddel is.

Dat brengt mee dat de gehele lading calla’s ten tijde van het ontstaan van de schade zich niet in hetzelfde, laat staan enig, vervoermiddel bevonden. Onder die omstandigheden kunnen de verzekeraars volgens het hof een beroep doen op beperking van de dekking op grond van de locatieclausule. Het hof komt dus tot hetzelfde oordeel als de rechtbank en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin de vorderingen van K waren afgewezen.

Aan K kan worden nagegeven dat het wellicht het proberen waard was, gelet op de verschillende tijden van aankomst van de calla’s bij B en de verschillende wijzen van opslag. Maar wat vooral duidelijk wordt, is dat K simpelweg was onderverzekerd. Ook als de calla’s tijdens het zeevervoer verloren waren gegaan, was de maximale uitkering niet hoger geweest dan € 150.000,-. Het blijkt maar weer dat het van groot belang is om de dekking van uw verzekering op orde te hebben; alleen dan zal het gezegde “De weldaden van een verzekering treden samen met het onheil aan het licht” daadwerkelijk opgeld doen.

[deze column is geschreven door mr. H.J. Meijer, advocaat/partner bij De Haan Advocaten & Notarissen ]