Eis 28 jaar voor moord broer kroongetuige

AMSTERDAM - Het Openbaar Ministerie heeft woensdag in hoger beroep 28 jaar cel geëist tegen de 41-jarige Shurandy S., voor de moord op Reduan B., de broer van kroongetuige Nabil B. Reduan werd op 29 maart 2018 doodgeschoten in zijn bedrijf in Amsterdam-Noord. Volgens het OM is de moord "een aanslag op de rechtsstaat".

Nabil B. is kroongetuige in het lopende liquidatieproces Marengo, waarin de voortvluchtige Ridouan Taghi hoofdverdachte is. Reduan werd vermoord nadat justitie had bekendgemaakt dat Nabil een deal met justitie had gesloten en dat hij belastende verklaringen tegen Taghi en de zijnen had afgelegd. S. heeft de moord bekend, maar bepaald niet het achterste van zijn tong laten zien. Over zijn opdrachtgever(s) wil hij niets zeggen.

Of S. heeft geweten dat zijn missie de moord op de broer van de kroongetuige was, is niet vast komen te staan. "Wie hij moest doden liet hem koud", aldus het OM. "De risico’s komen wel voor zijn rekening." Die risico's zijn een hoge gevangenisstraf, die wat het OM betreft onder meer een afschrikwekkende werking moet hebben op andere, potentiële huurmoordenaars.

Onduidelijkheid

In september werd Nabils advocaat Derk Wiersum in Amsterdam-Buitenveldert doodgeschoten. Beide liquidaties zijn volgens justitie aangestuurd door het kamp van Taghi. In de strafzaak tegen S. zijn sporen gevonden die in die richting wijzen.

Waarom juist S. is benaderd voor de moord, is onduidelijk gebleven. Voordat hij Reduan B. doodschoot, had hij geen criminele staat van dienst van enige betekenis. Het OM vermoedt niettemin dat de opdrachtgever er vanuit moet zijn gegaan dat S. "bereid en in staat" was de liquidatie uit te voeren.

Enorme gevolgen

Het OM hekelde de koelbloedigheid waarmee B., vader van twee jonge kinderen, is vermoord. De aanklager wees ook op de enorme gevolgen voor de familie van het slachtoffers, die na de liquidatie is ondergedoken.

De rechtbank veroordeelde S. begin dit jaar tot twintig jaar cel, na een eis van eveneens 28 jaar. Het OM is tegen het vonnis in beroep gegaan omdat het de opgelegde straf te laag vond. S.'s advocaat wil een lagere straf.

Het hof doet uitspraak op 16 december.