Clicky


Europese ‘digitaks’ voorlopig van de baan

Europese ‘digitaks’ voorlopig van de baan
12-03-2019 14:06 | Financieel | auteur ANP

BRUSSEL - De EU-ministers van Financiën hebben de invoering van een Europese omzet- of winstbelasting voor grote internetbedrijven in de ijskast gezet. Roemenië, dat tot juli tijdelijk EU-voorzitter is, zet de kwestie niet meer op de agenda, zei minister Eugen Teodorovici.

De EU zal zich gaan concentreren op het bereiken van een akkoord in international verband. Dat zou moeten worden geregeld vanuit de OESO, de samenwerkingsorganisatie van 36 welvarende landen. Als dat akkoord er in 2020 nog steeds niet is, zal de EU de eigen plannen nieuw leven inblazen, stelt de Europese Commissie.

Volgens staatssecretaris Menno Snel zijn er vier landen met grote bedenkingen tegen de EU-digitaks. "Het is een gemiste kans'', zei hij na afloop van de vergadering in Brussel. Aanvankelijk zouden de EU-ministers voor eind 2018 knopen doorhakken.

De EU-landen steggelden maanden over een commissievoorstel voor een gezamenlijke digitaks. Parijs en Berlijn kwamen in december met een compromis om een tijdelijke omzetbelasting van 3 procent op digitale advertentieverkoop in te voeren. In het commissieplan zouden ook dataverkoop en de activiteiten van onlineplatformen worden belast. Het ging om bedrijven met een wereldomzet van meer dan 750 miljoen euro en een Europese omzet van 50 miljoen euro per jaar.

De EU-belastingmaatregel zou op 1 januari 2021 ingaan, tenzij er dan internationale afspraken waren gemaakt. "Nederland had ermee kunnen leven'', aldus Snel, zolang de maatregel echt tijdelijk zou zijn. Nederland is voorstander van internationale afspraken en belasting op de winst, niet op de omzet. Een aantal landen, waaronder Frankrijk en Spanje, gaat nu zelf een digitaks invoeren.

EU-parlementariër Bas Eickhout (GroenLinks): "De EU-landen falen hopeloos om de grootste techbedrijven zoals Google, Facebook, Apple te laten betalen. Daardoor blijft de rekening bij werknemers, consumenten en kleine bedrijven die dat wél fatsoenlijk doen.”