Clicky


FNV verliest rechtszaken tegen Van den Bosch [UPDATE]

FNV verliest rechtszaken tegen Van den Bosch [UPDATE]
02-05-2017 15:04 | Arbeidsvoorwaarden | auteur Redactie [FE]

DEN BOSCH - [update 15:05 uur] Het hof heeft uitspraak gedaan in twee zaken die FNV en een aantal Hongaarse chauffeurs hadden aangespannen tegen het Nederlandse transportbedrijf Van den Bosch en twee buitenlandse transportbedrijven, Silo-Tank KFT en Van den Bosch Transporte GmbH, die tot hetzelfde concern behoren. Het hof komt tot de conclusie dat Nederlandse arbeidsvoorwaarden in deze zaken niet gelden voor buitenlandse chauffeurs in dienst van een buitenlands transportbedrijf, dat in opdracht van een Nederlands transportbedrijf internationaal vervoer verzorgt.

Een aantal Hongaarse chauffeurs werkte bij een Hongaars transportbedrijf dat tot hetzelfde concern behoort als het Nederlandse transportbedrijf en in opdracht daarvan internationale transporten verrichtte. Volgens FNV is voor deze buitenlandse chauffeurs de zogenoemde charterbepaling van toepassing.

De charterbepaling, oftewel artikel 44  uit de destijds geldende cao Goederenvervoer Nederland, houdt in dat een Nederlands transportbedrijf dat een buitenlands transportbedrijf opdracht geeft om een transport te verrichten, bedingt dat dat buitenlandse bedrijf de Nederlandse arbeidsvoorwaarden toepast, indien het transport vertrekt uit Nederland en de Detacheringsrichtlijn van toepassing is. 

Charterbepaling en Detacheringsrichtlijn

Naast het Hongaars transportbedrijf is er ook een Duits transportbedrijf dat behoort tot hetzelfde concern. Het hof stelt vast dat de buitenlandse ondernemingen waarvoor de buitenlandse chauffeurs werkten, geen postbusfirma’s zijn maar wezenlijke activiteiten verrichten.

Verder is niet gebleken dat de betreffende chauffeurs hun arbeid tijdelijk in Nederland verrichtten. Het gaat om transporten die slechts voor een klein deel in Nederland plaatsvonden en voor het overgrote deel in het buitenland.

Om die reden vindt het hof dat de Europese Detacheringsrichtlijn hierop niet van toepassing is. Deze richtlijn beoogt onder meer om aan werknemers die tijdelijk in een land van de Europese Unie werken de arbeidsvoorwaarden van dat land toe te kennen, als die gunstiger zijn dan die van het land van herkomst.

Volgens het hof heeft de charterbepaling tot doel de bescherming die de Detacheringsrichtlijn geeft, te bevorderen. Die charterbepaling schept op zichzelf geen verplichting voor het Nederlandse transportbedrijf als de Detacheringsrichtlijn niet van toepassing is. Daarom kan FNV in deze zaak geen beroep doen op naleving van de charterbepaling, aldus het hof.

Betaling volgens Nederlandse arbeidsvoorwaarden

In de tweede zaak vorderden de Hongaarse chauffeurs betaling op grond van Nederlandse arbeidsvoorwaarden. Het gaat hier om chauffeurs die werkten bij een Hongaars transportbedrijf dat tot hetzelfde concern behoort als het Nederlandse transportbedrijf. 

Het hof vindt om dezelfde redenen als in de eerdergenoemde zaak dat de chauffeurs hun arbeid niet tijdelijk in Nederland verrichtten. De Detacheringsrichtlijn is om die reden niet van toepassing.

Nederland is ook niet te beschouwen als hun gewone werkland, zodat ook om die reden geen verplichting bestond om de chauffeurs op basis van Nederlandse arbeidsvoorwaarden te belonen.

Het hof wijst tenslotte beide zaken terug naar de kantonrechter, zodat die een beslissing kan nemen met inachtneming van deze uitspraken van het hof.

Belangrijke stap

Algemeen directeur Rico Daandels van Van den Bosch Transporten is blij met deze uitspraak. “De toepasbaarheid van de Detacheringsrichtlijn binnen het internationale transport is al jaren onderwerp van discussie. Het feit dat deze juridische procedure zo lang heeft gelopen, benadrukt de complexiteit ervan. De uitspraak van het hof geeft duidelijkheid voor ons als internationaal opererend transportbedrijf en daarmee voor de gehele sector.”

Vertrouwen

Daandels voelt zich gesterkt door het Hof: “In het verleden zijn we door vakbond FNV stelselmatig beschuldigd van uitbuiting en het gebruikmaken van schijnconstructies. De uitspraak van vandaag maakt duidelijk dat hiervan geen sprake is. Het is een bevestiging van de juistheid van ons standpunt en onze bedrijfsvoering met betrekking tot deze complexe materie. Als bedrijf zijn we de afgelopen jaren regelmatig in het nieuws gekomen rondom de lopende rechtszaken. Wij zijn onze medewerkers en onze relaties daarom enorm dankbaar dat zij altijd het volste vertrouwen hebben gehouden in onze onderneming.”