Clicky


Transport Portret: Schipper Jan van Putten

Transport Portret: Schipper Jan van Putten
12-02-2016 10:53 | Algemeen | auteur Karin Stroo

AMSTERDAM - Schipper Jan van Putten (62) is tijdelijk uit de vaart. Zijn gezondheid werkt even niet mee, maar volgende maand hoopt hij weer te kunnen gaan varen. Tot die tijd ligt zijn Kempenaar Helios afgemeerd in Amsterdam Noord.

Van Putten is ‘op het water geboren’. Zijn moeder was een zeemansdochter, zijn vader kwam uit een echte schippersfamilie. “Mijn opa had een tjalk met zeilen. Daar werd na de oorlog een motor in geplaatst, en er werd een nieuwe woning op gebouwd. Mijn vader nam de tjalk uiteindelijk over en liet hem vergroten tot een spitsmaat van 39 bij 5 meter.”

Met de tjalk vaart het gezin hoofdzakelijk door Nederland, in de beginjaren ook naar België. Van Putten krijgt les aan boord uit de zogeheten ‘vorderingsboekjes’ en gaat wanneer mogelijk naar het ligplaatsonderwijs. “Ik was net twaalf toen ik klaar was met de lagere school. Mijn moeder ging naar de wal met mijn broertje, ik bleef varen met mijn vader. Ik heb nog wel eens een cursus gedaan, maar verder heb ik eigenlijk weinig geleerd.”

Als van Putten achttien is zijn de verdiensten op het schip eigenlijk te weinig voor twee personen. Vader van Putten zoekt werk aan de wal en zoon Jan gaat een jaar lang op een klein beurtscheepje in Rotterdam varen. "Ik zou als knecht gaan werken, maar ik werd gelijk schipper. Dat ging allemaal heel makkelijk toen. Ja, eigenlijk ben ik schipper zonder diploma’s."

Na een jaar blijkt vader Van Putten niet te kunnen wennen aan wal. Ze besluiten een tweede schip te kopen: de huidige Kempenaar waar Jan van Putten nu nog mee vaart.

"De naam Helios was een idee van mijn vader. Het is het Griekse woord voor zon. We vonden het allemaal een mooie, frisse naam. Het vorige schip, de tjalk, heette Vriendentrouw. Ook mooi, maar wel wat lang."

De Helios vervoert ijzer en kunstmest en later vooral ook graan. Al snel blijkt dat vader Van Putten niet zo veel meer kan werken. Het schip krijgt een boegschroef en zo kan zoon Jan ook alleen varen. Na een paar jaar neemt hij het schip over.

Hij knikt: "En het is nog steeds hetzelfde schip. Dat getuigt misschien niet van ondernemerschap, maar ik heb nooit gigantisch in de schulden gezeten. Het schip is gebouwd in 1930, ik heb het in 1975 gekocht, ik woon er dus al veertig jaar op."

Eerst was er de schippersbeurs. "Een prachtsysteem. Maar dat werd afgeschaft en toen veranderde alles. De vrije markt, en de tarieven gingen met 30 tot 40 procent naar beneden. De concurrentie was moordend. Er zijn toen veel schippers noodgedwongen gestopt."

Van Putten neemt een slokje uit zijn blikje cola light: "Dat is nu nog soms, dat er geen droog brood te verdienen valt.” Hij denkt even na en zegt dan: “Vorig jaar was eigenlijk wel een goed jaar, met die lage waterstanden. Dan zijn er meer schepen nodig.” Hij loopt naar boven, naar de stuurhut. “Dan ga ik even in mijn stuurstoel zitten, hoor."

Hij tuurt over zijn schip naar het water. "De lol gaat er wel een beetje vanaf. Er zijn veel nieuwe regels en tegenwoordig moet je overal een certificaat voor hebben. Nu moeten de schepen aan nieuwbouweisen voldoen, terwijl ik er altijd goed mee gevaren heb. Nieuw stuurwerk, iets met het geluidsniveau en de stahoogte moet ook worden aangepast. Bepaalde eisen zijn best goed, maar het meeste is onzin. Ja, een alarm op je niveautankje van je koelwater, dat is handig. Anders draai je zo je motor in de soep."

Hij schudt zijn hoofd. Aan zijn pensioen, en dus een huisje aan de wal moet hij voorlopig niet denken. "Mijn hart ligt echt hier, op het water. Het allermooiste is vanuit Amsterdam richting Zwolle. Markermeer, IJsselmeer en dan de IJssel op. De vrijheid, het vrije leven. Hoe moet ik dat nu nog verder uitleggen?"