Clicky


134. De kunst van het rijden

134. De kunst van het rijden
01-04-2015 09:48 | Columns | auteur De Redactie

In 1981 startte ik met het volgen van rijlessen op de vrachtauto. Het was gebruikelijk om aan het eind van de les de volgende leerling ergens op te halen, liefst niet de plek waar ik zelf in de lestruck gestapt was. De volgende student op de al warme en zweterige zitting van de bestuurdersstoel en ik schoof door naar het bed; niet om te slapen, maar om de verrichtingen van de nieuwe bestuurder in de gaten te houden.

U zult denken: “Waarom ging je dan niet op de bijrijdersstoel zitten?”, maar dat had echt een héél goede reden. Daar zat al iemand: de instructeur. Altijd handig in een lesauto, zo’n bijzondere bijrijder. Vooral de leerlingen hadden er wat aan, aan dat met elkaar meerijden. Zo kon men van elkaar zien hoe het wel of niet moest. De tips die de instructeur aan de lesbestuurder gaf waren ook voor de lespassagier bestemd.

Als passagier had ik het over het algemeen niet slecht. De meeste leerlingen die na mij instapten waren zich bewust van hun onkunde en onervarenheid met het rijden met een grote auto. De besten waren zij die ook het rustigst bleven, die zich niet gek lieten maken door het verkeer en de capriolen die de overige weggebruikers meenden te moeten uithalen , het liefst nèt voor de lesauto.

De slechtste leerlingen waren zij die dachten dat ze de beste waren. Helaas hadden deze types meestal ook de grootste mond en de meeste praatjes.  Hele verhalen over hoe ze met hun pa meegereden waren en zo ‘het vak geleerd hadden’.

Mijn vader was geen vrachtwagenchauffeur maar werkte in de bouw als verwarmingsmonteur. Ik kan helaas niet zeggen dat ik, door altijd met hem mee te zijn gegaan, zo handig geworden ben. Ten eerste ging ik nooit met pa mee naar zijn werk, ten tweede ben ik zeker niet handig. Nou ja, ik ben wel ietshandig, namelijk rechts, maar ik heb twee linkerhanden en hoewel ik daar niet trots op ben kan het mij, en hiephiephoera ook mijn vrouw, geen biet schelen. Twee rechterhanden maakt het echt niet beter: ik zou bij het timmeren zeer waarschijnlijk op de pink van mijn andere rechterhand slaan.

Maar weer terug de lestruck in. Op zomaar een dag in dat jaar in de vorige eeuw stonden de instructeur en ik op een Rotterdamse parkeerplaats te wachten op een nieuwe leerling, die uiteindelijk een kwartier te laat arriveerde. Met te laat komen scoorde men bij mijn instructeur Piet* géén punten, en hij liet dat ook duidelijk weten.

“Hoe komt het dat je te laat bent?” bromde hij naar de nieuweling, die ik voor het gemak maar even Jan zal noemen, met excuses aan alle even Jan’s. Nou, dat wilde even Jan best wel uitleggen! “Ja, ik kom net terug van een ritje Spanje. In Italië ben ik drie weken geleden gepakt voor rijden zonder rijbewijs, en daarom moet ik nou effe snel m’n rijbewijs halen, maar de baas von’ dat ik best nog effe een ritje kon doen!”

Ondertussen werden de stoel en het stuur in een stand gezet die er wel heel stoer uitzag, maar zeker niet naar de zin van Piet was.  Hij keek mij aan met een blik van “Nee, hè”, en zei tegen even Jan “Nou, ga maar rijden. Laat maar eens zien hoe goed je bent.”

De meeste mensen zouden een dergelijke opmerking op vatten als een waarschuwing om misschien wat rustiger aan te doen. Wat gas terugnemen, om maar eens een flauwe woordspeling te gebruiken. Zo niet even Jan. Met een air van ‘Ik zal de instructeur eens wat leren’ stoof hij weg. Ik kukelde over het bed. Met één hand aan het stuur en de andere losjes op de versnellingspook zwierde even Jan door het verkeer. In de bochten het stuur ronddraaiend met slecht één hand, want zo doet een echte trucker dat.

Ik zag zo hier en daar de spiegels akelig dicht langs lantarenpalen gaan. Ondertussen werden instructeur en lespassagier vergast op allerlei stoere verhalen over de ritten buitenland die even Jan al had gedaan, en over de domme manier van autorijden van andere vracht- en personenautochauffeurs. De strekking van de verhalen was duidelijk: even Jan ging er van uit dat na één rijles hij gelijk op kon voor het examen en dan met alleen maar tienen zou slagen; snelwegkat in ’t bakkie.  

Helaas voor even Jan was instructeur Piet* het daar niet helemaal mee eens. Beter gezegd: helemáál niet mee eens. Ik heb nog nooit iemand zo horen uitkafferen als hij dat bij even Jan deed. Het bijzondere daaraan was dat er geen enkel onvertogen woord in de preek voorkwam. Aan het gezicht van even Jan was te zien dat hij die preek niet leuk vond, en het er al zeker niet mee eens was! Na betaling van de rijles vertrok hij, en zoals Piet* al gelijk voorspelde: we zagen even Jan nooit meer terug. Wel nog een paar andere gelijkgeestigen, maar de meesten van hen kwamen toch vrij snel tot inkeer.

“Weet je, Mars”, zei Piet* een keer tegen mij, “vrachtauto rijden kunnen we allemaal leren, maar góéd vrachtauto rijden, da’s de kunst!”

Marcel Heinsbroek

* ‘…Piet, die geen Piet heet, maar ook vandaag graag nog incognito truckrijles geeft, maar dat kan ik toch niet telkens opschrijven want anders wordt dit verhaal zo lang…’