Behoefte aan duidelijkheid over betaling Oost-Europese chauffeur

BREDA - Zowel Van den Bosch Transporten uit Erp als de Hongaarse chauffeurs die een rechtszaak tegen het bedrijf hebben aangespannen, willen duidelijkheid. Ze willen duidelijkheid over de betaling van internationaal werkende chauffeurs. Dat zeiden ze dinsdagochtend in de wandelgangen van het gerechtsgebouw in Den Bosch.

Daar kwamen de partijen nog een laatste keer bijeen voordat de rechter op 8 januari uitspraak doet in de bodemprocedure die tien Hongaarse chauffeurs met steun van vakbond FNV hebben aangespannen. Ook zal de rechter dan vonnis wijzen in een door de FNV aanhangig gemaakte zaak tegen Van den Bosch over toepassing van de CAO voor het beroepsvervoer in contracten met buitenlandse onderaannemers.

Gelijk werk, gelijk loon. Dat is de inzet van de FNV in beide rechtszaken. De vakbond vindt dat Van den Bosch Oost-Europese chauffeurs voor hetzelfde werk hetzelfde loon moet betalen als Nederlandse chauffeurs. De kwestie is voor de vakbond zo belangrijk dat FNV-voorzitter Ton Heerts dinsdagmorgen naar Den Bosch kwam, waar hij de bij de rechtszaak aanwezige Hongaarse chauffeurs een hart onder de riem stak.

Voor Van den Bosch ligt de kwestie niet zo simpel. De internationale transportonderneming benadrukte tijdens en na afloop van de rechtszaak dat logistiek voortdurend in beweging is. “We moeten dit samen met andere partijen oplossen”, zei operationeel directeur Marcel Wouters. Hij pleit voor een politieke discussie op zowel nationaal als internationaal niveau en overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers in Nederland.

De Hongaarse chauffeurs werkten vanaf 2009 voor het Van den Bosch concern. Hun arbeidsovereenkomst is in februari opgezegd, maar de FNV erkent dit ontslag niet.

De Hongaren eisen van Van den Bosch dat ze volgens de Nederlandse CAO worden uitbetaald en niet naar Hongaarse maatstaven. Om te kunnen beoordelen of de tien mannen inderdaad recht hebben op meer geld, zal de rechter eerst de arbeidsrelatie tussen Van den Bosch Transporten BV en de Hongaarse chauffeurs moeten kwalificeren. Volgens het FNV werkten ze feitelijk voor het bedrijf in Erp, volgens Van Den Bosch werkten ze voor haar Hongaarse dochteronderneming Silo-Tank KFT.

Ook in de rechtszaak over naleving van de Nederlandse CAO in contracten met buitenlandse onderaannemers, zal de rechter moeten beoordelen of internationale chauffeurs feitelijk voor Van den Bosch in Erp of voor een buitenlandse dochteronderneming werkten. De rechter wilde weten of de Hongaarse dochteronderneming meer is dan een postbusmaatschappij, zoals de FNV beweert, en of er sprake is van tijdelijk werk of niet.

Auteur: Caroline Moerland | ©Foto: Edwin Atema